Sunday, March 22, 2009

Atheïsme (IV)

Atheïsme als geloof

Hoe vaak krijgen we als christenen niet het vooroordeel om onze oren geslingerd dat het atheïsme en het geloof twee tegengestelde zaken zijn. Geloof is irrationeel en het atheïsme is rationeel. Geloof is voor mensen die in sprookjes geloven, terwijl het atheïsme zich bezig houdt met de 'echte' werkelijkheid. Geloof is voor religie, terwijl atheïsme voor wetenschap is. Als argument wordt dan aangehaald dat het toch vanzelfsprekend is dat je de dingen die je ziet voor waar aanneemt en de dingen die je niet ziet toch vanzelfsprekend minder vanzelfsprekend zijn. Je kunt dan in plaats van God ook wel net zo goed geloven in elfjes, trollen, monsters, reuzen of zelfs het vliegende spaghettimonster. Ze zijn alle niet waarneembaar en dus niet waarschijnlijk.

Als christen begin je als het ware de discussie op achterstand. Je moet niet alleen je standpunt verdedigen maar ook nog eens eerst bewijzen dat het fundament van je standpunt niet irrationeel is. Atheïsten zijn gek op dit vooroordeel omdat het hen een duidelijk voordeel oplevert in hun gevoel van superioriteit en in elke mogelijke discussie met gelovigen.

Vijf argumenten waarom het atheïsme een geloof is

Wat ik hier hoop aan te tonen is dat het atheïsme niet alleen erg pretentieus en voorbarig is in zijn stelling dat het geen geloof is maar ook dat het atheïsme irrationeel is. Atheïsme is een wereldbeeld dat gestoeld is op geloof (niet bewijsbare aannames). Voor dat geloof is bovendien nog veel minder rationele onderbouwing te vinden dan voor andere geloven.

1. De impliciete aanname van het naturalisme
Het probleem bij het atheïstische standpunt is de impliciete aanname van een ander standpunt, nl. dat de natuurlijke werkelijkheid de enige bron van kennis is (naturalisme). Om duidelijk te maken hoe dit werkt een fictief gesprek met een atheïst:

Atheïst: 'De werkelijkheid is onze enige bron van kennis, daarom is het geloof in God irrationeel'.
Skepticus: 'Hoe weet u dat de werkelijkheid onze enige bron van kennis is?'
Atheïst: 'Omdat dit vanzelfsprekend is'.
Skepticus: 'Waarom is dit vanzelfsprekend? Kunt u dit afleiden uit de natuurlijke werkelijkheid?'

Welk antwoord de atheïst nu ook geeft, het komt er altijd op neer dat hij een beroep doet op een niet-materiële aanname die niet noodzakelijk voortvloeit uit de materie. Die aanname verraadt niet alleen een vooroordeel ten gunste van materie, maar is zelf niet-materieel. Dus om de zintuigelijk waarneembare werkelijkheid als uitgangspunt te nemen moet de atheïst eerst niet-zintuigelijk denkwerk verrichten. Zijn naturalistisch standpunt heeft een niet-materialistische basis. In het Engels heet zo'n standpunt 'self-refuting', zelfweerleggend.

2. Empiricisme leidt tot scepticisme
Strikt empiricisme leidt tot scepticisme. Dat was duidelijk te zien bij de radicale empiricist David Hume. Op een gegeven moment kon hij zelfs als filosoof zijn eigen zintuigen niet meer vertrouwen, terwijl hij dat in het dagelijkse leven natuurlijk wel bleef doen. Hij besefte dat het onmogelijk was om absoluut zeker te zijn van de data die wij door onze zintuigen binnen krijgen.

En inderdaad. Deze data worden door allerlei omgevingsfactoren en perceptiefactoren beïnvloed. Bovendien, als je een paard ziet, zie je niet het paard, maar nemen je netvliezen fotonen waar waardoor er een prikkel door zenuwen naar de hersenen worden gebracht alwaar er de illusie van de waarneming van een paard ontstaat. Wij moeten onze zintuigen vertrouwen om normaal door dit leven te komen. Er wordt in de filosofie wel eens gebruik gemaakt van de door Descartes bedachte demon die ons onder controle heeft en ons de illusie geeft dat wij dingen waarnemen. In strikte zin is deze theorie niet te ontkrachten.

Eenzelfde probleem komen wij tegen bij onze ratio. Kunnen wij absoluut zeker weten dat onze ratio klopt? Hoe zouden wij dat moeten doen? We zouden onze logica moeten gebruiken om de logica te bewijzen en daarmee terechtkomen in een cirkelredenering. We kunnen op dit punt dus stellen dat het naturalisme - dat in wezen empiricistisch is - in zijn methode dreigt uit te komen bij scepticisme. Als je alleen zintuigelijke data meeneemt, ga je op een moment twijfelen aan het bestaan van alles. Om verder te kunnen, moet je geloven dat wat je waarneemt er ook daadwerkelijk is. Atheïsme is dus op een heel basale manier op geloof gefundeerd.

3. Immateriële dingen bestaan, ook voor de atheïst
We hebben al gezien dat de atheïst voor zijn keuze voor het zintuigelijke gebruik heeft gemaakt van het niet-zintuigelijke (nl. zijn denkvermogen). Er zijn nog meer immateriële zaken waar de atheïst gebruik van maakt in zijn universum dat met het immateriële niet rekent. Wat te denken van abstracte gedachten als getallen en wiskundige constructies? Wij mogen dan wel denken dat die abstracte zaken - omdat ze aansluiten bij onze materiële werkelijkheid - eigenlijk bij het materiële horen, maar dat is niet zo.

Ik heb in een eerder artikel betoogd dat het atheïstische wereldbeeld geen basis biedt voor een absolute moraal. Een absolute moraal heeft per definitie een transcendente (bovennatuurlijke) oorsprong. Het gekke is dat atheïsten duidelijk blijk geven van zo'n absolute moraal. Dus immateriële dingen bestaan, ook voor de atheïst.

4. Naturalisme verklaart de werkelijkheid niet
Maar het gaat verder. Niet alleen bestaan er immateriële dingen waar de atheïst rekening mee houdt ook blijkt het naturalisme haar belofte niet waar te kunnen maken van een verklaring te bieden voor de werkelijkheid. Er blijkt een aantal zaken te zijn dat niet door het naturalisme verklaard kan worden:

(a) We hebben al gezien dat het naturalisme zichzelf niet kan verklaren. Het beweert dat de natuurlijke werkelijkheid een afdoende verklaring kan geven voor die werkelijkheid, maar is niet in staat de bewering zelf te verklaren.

(b) Het naturalisme geeft geen verklaring voor het bestaan van een absolute moraal. Die absolute moraal is er. Theïsten en atheïsten geven er in hun gedrag én in hun morele opvatting blijk van dat zo'n moraal bestaat. Maar waar je ook zoekt in het naturalisme een verklaring voor absoluut moreel besef is er niet te vinden. We hebben slechts materie. Uit het gegeven van wat is, kun je niet een 'moeten' afleiden.

(c) Naturalisme kan zelfs de materie die het als haar basis neemt niet verklaren. Er zijn twee argumenten die aantonen dat materie er niet altijd is geweest. Het mag dan een potentiële oneindigheid bezitten naar de toekomst toe, het bezit zeker geen oneindigheid naar het verleden toe. Het eerste argument is dat van de onmogelijkheid van 'infinite regression', zeg maar oneindigheid naar het verleden. Het is een filosofisch argument. Volgens dit argument faalt elke vorm van wiskunde wanneer oneindige reeksen mee gaan spelen. Zo is bijvoorbeeld het getal oneindig minus het getal oneindig nog steeds oneindig. Dat gebeurt bijvoorbeeld als je de reeks van alle oneven getallen van een oneindige reeks aftrekt. Onderdeel van dit argument is ook dat materie nooit eeuwig naar het verleden toe heeft bestaan, omdat dan het heden nooit zou kunnen arriveren.

Het tweede argument komt uit de wetenschap en is ontleend aan de huidige stand van zaken m.b.t. de Big Bang kosmologie. Volgens de Big Bang theorie is het heelal op een bepaald moment in het verleden ontstaan en - met het heelal - ruimte, tijd en materie. Naturalisme faalt in haar poging te verklaren waar materie vandaan komt. Men moet uitwijken naar metafysische verklaringen die buiten de ons bekende werkelijkheid liggen om tot een aanvaardbaar model te komen.

Het naturalisme, de ruggegraat van het atheïsme, faalt hier ernstig. Zo ernstig dat je je af kunt vragen hoe het komt dat niet meer mensen dit inzien, dat niet meer mensen het atheïsme de rug toekeren. Atheïsten moeten hun wereldbeeld 'on hold' houden totdat ze een verklaring hebben gevonden voor al deze verschijnselen waarvoor het naturalisme geen oplossing biedt. Ze kunnen natuurlijk ook het atheïsme opgeven en zo verstandig handelen.

5. Wereldbeeldsemantiek beschouwt elk wereldbeeld als geloof
Wereldbeeldsemantiek toont ons dat de tegenstelling atheïsten versus gelovigen oneigenlijk is. Iedereen heeft een wereldbeeld. Een wereldbeeld is een mentale constructie die antwoord geeft op de meest fundamentele vragen in het leven. Er zijn allerlei wereldbeelden. Zo heb je polytheïsten (geloven in meerdere goden), monotheïsten (geloven in één God), animisten (doen aan voorouderverering gecombineerd met geloof dat geesten in leveloze objecten wonen) en pantheïsten (geloven dat alles goddelijk is). Ook het atheïsme is een wereldbeeld.

Nu is het zo dat alle wereldbeelden gebaseerd zijn op aannames over hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Aanname is een ander woord voor geloof. Zo gelooft de atheïst dat er geen God is. Hij doet dit op basis van aannames, zaken die hij om wat voor reden dan ook voor waar aanneemt maar niet kan bewijzen.


De inconsequentie van het atheïsme

Atheïsten zijn niet alleen gelovig ze zijn ook irrationeel. Ze willen graag een verklaring geven voor moraal en laten tevens graag zien hoe moreel ze zich gedragen, terwijl de wereld tevergeefs wacht op een verklaring voor het bestaan van moraal op basis van hun naturalistische wereldbeeld.

Atheïsten zijn inconsequent wanneer ze christenen een verwerpelijke moraal verwijten of spotten dat de God van het Oude Testament (in de Bijbel) een wrede God is. Het theïstische wereldbeeld is tenminste in staat duidelijk te maken hoe het komt dat er een absolute moraal is (er is een transcendente werkelijkheid) en wie er de bron van is (de Schepper). Veel atheïsten zijn nog niet eens begonnen met tot inzicht te komen dat het op dit punt een groot probleem heeft. Een goed voorbeeld is Floris van den Berg die onlangs in het ND zei het diep immoreel te vinden dat ouders hun kinderen religieus ‘stempelen’. Naturalistisch atheïsme biedt geen basis voor een moraal dus vanwaar die verontwaardiging?

Atheïsten zijn ook niet helemaal eerlijk (of ze moeten zichzelf voor de gek houden). Want door net te doen alsof hun wereldbeeld geen geloof is, claimen ze onterecht meer aanspraak te kunnen maken op wetenschappelijke en absolute uitspraken. Ze doen hiermee net alsof hun wereldbeeld op een of andere manier 'wetenschappelijk' is en dat is gewoon grote onzin.

Ook is in het verlengde van het vorige punt het niet eerlijk dat atheïsten alle geloven op één hoop gooien om te zien wat voor onzinnigheden en tegenstrijdigheden er gelooft worden. Atheïsme is nl. ook een geloof en brengt dus een geheel eigen dissonant mee in de kakafonie der werelbeelden. We kunnen dezelfde truuk uithalen met atheïsten: "Kijk eens wat voor onzin al die gelovigen geloven: sommigen geloven in meerdere goden, sommigen in voorouders en sommigen zijn ervan overtuigd dat er geen God is. Wat een rare mensen."

Hoewel het niet moeilijk is door de zeepbel heen te prikken en aan te tonen dat het atheïstische wereldbeeld ernstige gebreken vertoont, houden ze toch hun wereldbeeld vast en weigeren ze na te denken over de ernstige logische gebreken die hun wereldbeeld vertoont. Toch proclameren ze vaak trots hun superioriteit over al die domme gelovigen terwijl ze zouden moeten weten dat ze zelf gelovigen zijn die tegen beter weten in blijven vertrouwen op onhoudbare stellingen.

Nu wij atheïsten kunnen scharen onder de irrationele gelovigen, kunnen wij bezien welk geloof het meest steekhoudend is. Niet alleen hebben we aangetoond dat atheïsme een geloof is, maar tevens dat atheïsme niet afdoende is als een verklaring voor de werkelijkheid. Daarvoor verwijs ik u weer terug naar mijn eerdere serie artikelen over het atheïsme.

En er is nog iets anders. Atheïsten spotten graag met christenen omdat ze wel in een of ander God geloven, maar niet in elfjes, kabouters, trollen of het vliegende spagghetimonster. Het is imiddels gebleken dat het naturalisme geen verklaring biedt voor een aantal heel wezenlijke zaken zoals moraal en materie. Dat wil dus zeggen, dat we elders ons heil moeten zoeken, nl. buiten de materiële werkelijkheid. Een model dat een goede verklaring biedt voor de werkelijkheid zal altijd een transcendent element in zich hebben. Sterker nog, de werkelijkheid die wij waarnemen kan alleen maar goed verklaard worden als we uitgaan van het bestaan van een zeer machtig wezen dat buiten de materiële werkelijkheid staat en er de oorzaak van is en dat de auteur is van moreel besef, nl. God. God is dan ook een noodzakelijk wezen, terwijl we elfjes, kabouters, trollen en het vliegende spagghetimonster graag naar een sprookjeswereld verwijzen waar ook het fabeltje van het naturalistisch atheïsme thuishoort.

2 comments:

Olaf Meuwese said...

Ik heb een aantal opmerkingen voor uw weergave van het atheïsme. Ten eerste zegt u dat atheïsten gelovig zijn. Natuurlijk nemen atheïsten bepaalde dingen aan maar die verschillen niet van andere gelovigen. Zo nemen de atheïsten aan dat er casualiteit bestaat en dat er bepaalde natuurkrachten zich wetmatig in de wereld voorkomen. Veel gelovigen zullen hiervan zeggen dat dit het geval is in de wereld. Echter gelovigen geloven buiten deze aannames nog dat er een God is die hiervoor verantwoordelijk is en er extra (super-natuurlijke) controle over heeft. Het is deze God waar atheïsten niet in geloven. Met het scheermes van Ockham stellen zij dat deze God overbodig is om de wereld om ons heen te verklaren en daarom dat de hypothese zonder God te verkiezen is boven de hypothese met een God als deel van de verklaring. Zij stellen om deze reden dat hun visie wetenschappelijk is.
Ten tweede stelt u dat atheïsten geen absolute moraal kunnen verklaren of rechtvaardigen. U gaat hier echter wel vanuit dat er een absolute moraal is. Dit is natuurlijk zeer de vraag. Een boel atheïsten, waaronder mijzelf, zijn pragmatisten die geloven dat elke situatie zo zijn eigen morele uitleg kent en dat er dilemma's bestaan die geen absolute juiste/goede keuze kennen. Dit komt volgens sommige van ons door de oorsprong van de moraal. Deze bevindt zich namelijk in de steeds hechtere gemeenschappen die zich vormde tijdens de evolutie bij de aapachtige. Ik snap dat vele hier niet aan willen beginnen en het absurd vinden om te stellen dat apen moraal kennen. Toch zal ik u willen uitnodigen om een stuk te lezen van Frans de Waal. Deze primatoloog kent in zijn boek "de aap en de filosoof" een aantal voorbeelden die wel degelijk lijken te wijzen op het bestaan van een moraal. Om een voorbeeld te noemen: 2 apen zitten allebei in een kooi en kunnen elkaar zien. Zij worden geleerd om aan een touw te trekken om zo hun voedsel te krijgen. Na 3 weken o te leven, wordt een elektrische draad aan 1 van de twee apen vastgemaakt. Als nu de andere aap aan het touw trekt krijgt hij eten EN de andere aap krijgt een schok. Nu weigert de aap die aan het touw trok om nog een keer aan het touw te trekken en hongert zichzelf liever uit dan dat hij aan het touw trekt en zo de andere aap pijn doet. Dit is dus hoe moraal is ontstaan en het hoeft dus helemaal geen transcendent gebeuren te zijn, maar simpel weg een mechanisme in ons hersenen wat langzaam maar zeker een belangrijke plek in onze besluitvorming heeft gekregen.

Olaf said...

Daarbij nog een klein stuk over de Big Bang. Natuurlijk kan de wetenschap geen verklaring geven over het ontstaan van de Big Bang, deze verklaring ligt namelijk buiten het bereik van de wetenschap. De wetenschap kan enkel en alleen een verklaring geven voor processen en gebeurtenissen binnen de huidige context. Maar dat wil niet zeggen dat met God er wel een verklaring is. Door te stellen dat God de oorzaak is van de Big Bang blijft er alsnog een vraag over. Wat heeft God dan veroorzaakt? Een meta-God? Dit zou leiden tot een regressus in infinitum. Sommige stellen dat God de oorzaak is van zichzelf. Maar dat lijkt niet echt een bevredigend antwoord, want dan zou de beginnende materie ook de oorzaak van zichzelf kunnen zijn en dan is de stap van God een overbodige stap.