De scheiding van kerk en staat een illusie
De titel is zonder meer controversieel. Het is een taboe om de scheiding van kerk en staat ter discussie te stellen. Dat is iets waar niet aan getornd mag worden. Gelet op de opkomst van de islam, een wereldbeschouwing waarin het onderscheid tussen kerk en staat niet bestaat, in Europa, is dit onderwerp uiterst actueel.
Dit artikel is niet bedoeld als een hulpmiddel om te weten hoe met de islam in politiek opzicht om te gaan of te bepalen welk standpunt in het islamdebat verstandig is in te nemen. Mijn bedoeling is te beargumenteren dat er weliswaar een scheiding van staat en kerk als instituut heeft plaatsgevonden in onze cultuur, maar nooit een scheiding tussen staat en levensbeschouwing. Dat laatste is niet wenselijk en ook niet mogelijk. Mijn argument is dat het humanisme, gedefinieerd als brede culturele stroming, als een soort semi-religie het in stand houden van die scheiding gebruikt om de eigen levensbeschouwing aan de politiek op te leggen. Er is momenteel een schijnscheiding tussen kerk en staat die in stand wordt gehouden met een vermeende objectiviteit die religie geen enkele voet tussen de deur gunt. Deze situatie leidt tot ideologische verblinding in het politieke debat en maakt elke confessionele denkrichting vleugellam.
Het concept van de scheiding van kerk en staat gaat terug op John Locke, die stelde dat de regering van een staat nooit het geweten van een mens mag gaan beheersen. De term 'scheiding van kerk en staat' werd voor het eerst gebezigd door Thomas Jefferson in een brief aan een groep baptisten waarin hij verwees naar 'het eerste amendement van de grondwet van de Verenigde Staten'. Niet dat het probleem nieuw was. Men denke aan de eis van de romeinse keizer dat alle onderdanen hem aanbaden als god, de investituurstrijd en de godsdienstoorlogen van de Reformatieperiode. Reeds Luther ontwikkelde het idee van twee Koninkrijken, het ene geestelijk, het andere wereldlijk.
Het instellen van een scheiding van kerk en staat betekende toch vooral een einde aan de onderdrukking van religieuze minderheden (m.n. de puriteinen, hugenoten en wederdopers). Onder de invloed van Verlichting en Deïsme was er de negatieve houding t.o.v. een dogmatisme dat een instemming afdwong van het individu met een door de staat bepaalde geloofsrichting. De richting die met de Reformatie was ingeslagen kwam hier goed tot zijn recht: elk individu is verantwoordelijkheid verschuldigd tegenover zijn eigen geweten en zijn God. Geloofskeuze is een persoonlijke kwestie.
Hoewel de bedoeling van de scheiding van kerk en staat was om mensen zelf morele keuzevrijheid te geven in de bepaling van hun geloof, staat het thema scheiding van kerk en staat tegenwoordig echter in een heel andere context. Nu is het de kerk, d.w.z. elke kerk, die in het verdomhoekje zit. De scheiding van kerk en staat zorgt ervoor dat christelijke partijen de grootste moeite hebben om in het politieke debat hun argumenten en standpunten religieus te verankeren. De doctrine van scheiding van kerk en staat is van hulpmiddel tot godsdienstvrijheid geworden tot een instrument van godsdienstbeperking.
Er zitten twee zeer bedenkelijke kanten aan de huidige interpretatie van de scheiding van kerk en staat. In de eerste plaats komt het niet overeen met de oorspronkelijke intentie van scheiding van kerk en staat. De bedoeling was om ervoor te zorgen dat binnen een bepaalde staat niet één bepaalde godsdienst het exclusieve totalitaire alleenrecht had met als gevolg de onderdrukking van religieuze minderheden. Ik durf zelfs te stellen dat - gelet op de samenstelling van de club die de Amerikaanse grondwet op heeft gesteld, christenen zowel als deïsten - het de intentie was om mensen hun geloof te laten bepalen in overeenstemming met hun eigen geweten binnen een christelijk georiënteerd zingevingskader en morele umwelt. De bedoeling was niet dat iedereen zomaar kon doen wat hij of zij wilde. Er waren niet nader gedefinieerde morele parameters waarbinnen burgers hun godsdienstvrijheid uit mochten oefenen.
Een tweede bezwaar tegen de huidige interpretatie van scheiding van kerk en staat is dat die elke confessioneel bepaalde visie buiten spel zet. Politieke beslissingen mogen slechts tot stand komen zonder enige religieus georiënteerde inmenging. Elk beroep op God of de Bijbel wordt gezien als een subjectieve vertroebeling van het publieke debat, ja, als een schending van de heilige scheiding van kerk en staat.
Dit is niet alleen niet in overeenstemming met de oorspronkelijke bedoeling scheiding kerk en staat, maar ook niet realistisch, omdat niemand politiek bedrijft vanuit een objectieve houding. Iedere politicus brengt zijn wereldbeeld mee in het debat: een christelijk wereldbeeld, een humanistisch wereldbeeld, een islamitisch wereldbeeld, een atheïstisch wereldbeeld. Wie heeft het recht om te oordelen dat confessioneel bepaalde wereldbeelden subjectief zijn en seculaire wereldbeelden objectief? Waarop is dit gestoeld? Getuigt het niet van een enorme vooringenomenheid? Er wordt dus een valse dichotomie gecreëerd tussen religie en ideologie, waarbij de eerste geen aanspraak kan maken op politieke inmenging en laatstgenoemde wel.
Men dient te beseffen dat elk wereldbeeld religieus getint is (a) omdat het bepaalde onbewijsbare aannames doet waar men in gelooft, (b) elk wereldbeeld antwoord geeft op vragen als zingeving, ethiek en identiteit die leiden tot een belangrijke duiding op gebied van moraal, doel en mensbeeld. Elke politicus brengt dus een stuk ideologische bagage mee die zijn standpunten inkleurt. Van objectiviteit is dus geen sprake. Elke staat zal op een gegeven moment door een bepaalde visie gedomineerd worden. Een staat kan vrij zijn van de monopolistische determinatie van een georganiseerd levensbeschouwelijk instituut, maar nooit vrij van levensbeschouwelijke kleuring. Over het huidige kabinet wordt bijvoorbeeld vaak geroepen dat ze 'betuttelt' en dat ze een christelijke moraal aan het volk oplegt. Paars staat dan bekend als kabinet dat geen moraal oplegde, maar dat is natuurlijk onzin. Paars legde haar liberale moraal en liberale waarden van werk, geld verdienen, etc op aan Nederland en droeg door nalatigheid op andere terreinen bij aan de morele verloedering die steeds verder om zich heen grijpt.
Mijn punt is dat aangezien elke levensvisie religieus getint is en seculaire niet-confessionele levensbeschouwingen niet méér aanspraak kunnen maken op aannemelijkheid of objectiviteit dan confessioneel geöriënteerde levensbeschouwingen, en aangezien een staat hoe dan ook altijd vanuit een bepaalde visie geregeerd zal worden, de confessionele partijen net zo veel recht hebben als partijen gestoeld op een libertijnse, socialistische of humanistische grondslag om sturing en richting te geven aan de staat.
Wat we daarentegen zien gebeuren is dat zodra confessionele partijen een moreel appèl doen, de reactie is dat zij geen recht hebben om met het 'opgestoken vingertje' iets te zeggen. Denk niet dat er wetten aangenomen kunnen of zullen worden die rekening houden met zelfs maar de mogelijkheid van Gods bestaan. De christelijke partijen mogen niet teveel invloed hebben, 'want dat bedreigt de scheiding van kerk en staat'. Met deze houding als uitgangspunt is in de politiek de discussie over moraal ontdaan van elke religieuze verankering. Dat is afgedwongen door de niet-confessionele ideologieën op grond van het scheiding van kerk en staat principe en maakt die moraal tot een speelbal van het humanistische kamp.
Is dit niet vreemd? Vroeger was het concept van scheiding van staat en kerk iets wat gebezigd werd om op te komen voor gewetensvrijheid van het individu. Tegenwoordig is het een zwaard in de handen van secularisten om elke religieus beïnvloedde politiek de pas af te snijden. De bedoeling van de scheiding van kerk en staat was te voorkomen dat één levensbeschouwing van bovenaf wordt opgelegd aan het volk. Nu zien we juist dat weer gebeuren. Alleen is het woord 'kerk' vervangen door 'secularisme'. Niet confessionele ideologieën hebben de sluisdeuren van het moreel relativisme open gezet en alle belangrijke posten ingenomen in media, kunst en politiek. Zo domineren zij de agenda en het publieke debat op elk mogelijk thema dat levensbeschouwelijke consequenties heeft. De humanistische dan wel seculaire levensvisie heeft de facto de scheiding van kerk en staat opgeheven en dwingt van het volk de geloofsbelijdenis af van individualisme, pluralisme, consumentisme, morele autonomiteit en moreel relativisme. En wee degene die daar tegenin durft te gaan. De scheiding van kerk en staat is een illusie geworden.
No comments:
Post a Comment