Friday, November 28, 2008

Macaber Paradijs

Macaber Paradijs

Sinds de invoering van een screeningsonderzoek rond de twintigste week van de zwangerschap in januari 2007 standaard is geworden, stijgt het aantal late abortussen. Deze relatie die door de Inspectie voor de Gezondheidszorg werd geconstateerd is aanleiding voor de CU om een spoedoverleg in de Tweede Kamer te willen over abortuscijfers. Een korte reflectie vanaf de publiekstribune.

Wat is de boodschap die onze maatschappij geeft aan zwangere vrouwen die zwanger blijken van gehandicapt kindje? 'Je bent slecht. Slecht als je je ongeboren vrucht laat leven, terwijl je weet dat het een waterhoofd, open rug of open gehemelte zal hebben. Slecht, want het kost de maatschappij extra geld om voor zo'n kind te zorgen. En dat terwijl zo'n kind toch minder waard is dan andere kinderen die geen waterhoofd, open rug of open gehemelte hebben. Slecht, want zo'n kind zou er natuurlijk ook voor hebben gekozen om niet te bestaan, want wie wil nou een waterhoofd, open rug of open gehemelte. Slecht, want mismaaktheid is slecht. Slecht, want je neemt een oplossing die voor handen is om alle problemen te voorkomen niet met open handen aan. Daarom ben je slecht. Wees daarom goed en dood je ongeboren kind.'

We leven in een maakbare wereld van plastic geluk en volmaakte plastisch-chirurgische schoonheid. We willen niet herinnerd worden aan onze eigen eindigheid en die van anderen. Onze fysieke onvolmaaktheid poetsen we weg met een alles bezielende aandacht voor cosmetische perfectie. Onze vergankelijkheid raakt in de vergetelheid door een nimmer aflatende roes van entertainment. Een nieuwe moraal regeert die bewogenheid voor de zwakke veroordeelt en het gemene goed verheft boven dan van het individu.

Zou het lukken? Gaat Brave New World er dan toch komen? De moderne mens wringt zich in allerlei bochten om lijden te vermijden en toont daarmee dat hij voor zijn morele onvolmaaktheid geen enkele oplossing heeft gevonden. Dat is zijn echte probleem.

Reeds eerder gepubliceerd op opiniesite habakuk.nu

Thursday, November 27, 2008

Lege hoofden

Vroeger kon het er heet aan toe gaan. Als de meningen waren verdeeld kon er een woordenstrijd ontstaan waar de vonken van af vlogen. Men deed er alles aan om de mening van de ander te weerleggen. Tijdens de Reformatie kon dit zelfs leiden tot wapengekletter en bloedvergieten. Men stond voor zijn zaak, soms ten koste van de naastenliefde.

We hebben er een taboe aan over gehouden. Verhit uithalen naar de ander is 'not done'. Waar het gebeurt, komt men al gauw op de proppen met het verwijt van 'hete hoofden, koude harten'. Natuurlijk is het verkeerd om fel te debatteren zonder naastenliefde in het hart. Het probleem is echter tegenwoordig eerder omgekeerd. Men is bang om te confronteren, tegen het hoofd te stoten. Men wil de knuppel liever niet in het hoenderhok gooien en probeert ten koste van alles de lieve vrede te bewaren.

Maar hoe lief is vrede eigenlijk? Moet vrede niet gepaard gaan met waarheid? Horen rechtzinnigheid en naastenliefde, oprechtheid en bewogenheid niet hand in hand te gaan? Het doel mag nooit zijn om het eigen stokpaardje te verdedigen. Woordenstrijd om het eigen gelijk dient nergens toe. Maar de waarheid moet uitgeplozen, nagetrokken en benoemd worden. De waarheid moet met hand en tand verdedigd worden. Is het niet de liefde tot God die ons dringt om op te staan en de banier op te heffen? Binnen de kerk, buiten de kerk!

Helaas hebben wij christenen in navolging van onze cultuur de kop in het zand gestoken. We hebben ons overgegeven aan de emo-cultuur. We hebben vaak één doel: anderen naar de mond praten, zorgen dat het gezellig blijft, elkaar niet tegen de haren in strijken. Elke mening telt immers en de waarheid blijft toch een lastig ding. Welk recht hebben we elkaar de les te lezen? M.n. als het gaat om levensbeschouwelijke zaken is het politiek incorrect om elkaar kritisch te bevragen. Ieder mag toch zijn eigen interpretatie hebben van de werkelijkheid? Ieder moet het zijne geloven.

Het probleem waar we tegenwoordig mee zitten is dat we logica hebben opgegeven ten gunste van lievigheid. Lafhartigheid is in de plaats gekomen van moedig de waarheid spreken. In plaats van hete hoofden koude harten is het vaak lauwe harten, lege hoofden.

Reeds eerder gepubliceerd op opiniesite habakuk.nu

Friday, November 21, 2008

RefTagger

Logos Bible Software biedt een gratis dienstaan RefTagger genaamd waarmee Schriftverwijzingen in de tekst op een website bij een mouse-over voorzien worden van een pop-up met de desbetreffende tekst uit de NIV vertaling. Zo kwam ik onlangs Ex.14:14 tegen bij mijn bijbellezing en werd er enorm doorbemoedigd. Ga voor meer informatie naar RefTagger.com.

De scheiding van kerk en staat een illusie

De titel is zonder meer controversieel. Het is een taboe om de scheiding van kerk en staat ter discussie te stellen. Dat is iets waar niet aan getornd mag worden. Gelet op de opkomst van de islam, een wereldbeschouwing waarin het onderscheid tussen kerk en staat niet bestaat, in Europa, is dit onderwerp uiterst actueel.

Dit artikel is niet bedoeld als een hulpmiddel om te weten hoe met de islam in politiek opzicht om te gaan of te bepalen welk standpunt in het islamdebat verstandig is in te nemen. Mijn bedoeling is te beargumenteren dat er weliswaar een scheiding van staat en kerk als instituut heeft plaatsgevonden in onze cultuur, maar nooit een scheiding tussen staat en levensbeschouwing. Dat laatste is niet wenselijk en ook niet mogelijk. Mijn argument is dat het humanisme, gedefinieerd als brede culturele stroming, als een soort semi-religie het in stand houden van die scheiding gebruikt om de eigen levensbeschouwing aan de politiek op te leggen. Er is momenteel een schijnscheiding tussen kerk en staat die in stand wordt gehouden met een vermeende objectiviteit die religie geen enkele voet tussen de deur gunt. Deze situatie leidt tot ideologische verblinding in het politieke debat en maakt elke confessionele denkrichting vleugellam.

Het concept van de scheiding van kerk en staat gaat terug op John Locke, die stelde dat de regering van een staat nooit het geweten van een mens mag gaan beheersen. De term 'scheiding van kerk en staat' werd voor het eerst gebezigd door Thomas Jefferson in een brief aan een groep baptisten waarin hij verwees naar 'het eerste amendement van de grondwet van de Verenigde Staten'. Niet dat het probleem nieuw was. Men denke aan de eis van de romeinse keizer dat alle onderdanen hem aanbaden als god, de investituurstrijd en de godsdienstoorlogen van de Reformatieperiode. Reeds Luther ontwikkelde het idee van twee Koninkrijken, het ene geestelijk, het andere wereldlijk.

Het instellen van een scheiding van kerk en staat betekende toch vooral een einde aan de onderdrukking van religieuze minderheden (m.n. de puriteinen, hugenoten en wederdopers). Onder de invloed van Verlichting en Deïsme was er de negatieve houding t.o.v. een dogmatisme dat een instemming afdwong van het individu met een door de staat bepaalde geloofsrichting. De richting die met de Reformatie was ingeslagen kwam hier goed tot zijn recht: elk individu is verantwoordelijkheid verschuldigd tegenover zijn eigen geweten en zijn God. Geloofskeuze is een persoonlijke kwestie.

Hoewel de bedoeling van de scheiding van kerk en staat was om mensen zelf morele keuzevrijheid te geven in de bepaling van hun geloof, staat het thema scheiding van kerk en staat tegenwoordig echter in een heel andere context. Nu is het de kerk, d.w.z. elke kerk, die in het verdomhoekje zit. De scheiding van kerk en staat zorgt ervoor dat christelijke partijen de grootste moeite hebben om in het politieke debat hun argumenten en standpunten religieus te verankeren. De doctrine van scheiding van kerk en staat is van hulpmiddel tot godsdienstvrijheid geworden tot een instrument van godsdienstbeperking.

Er zitten twee zeer bedenkelijke kanten aan de huidige interpretatie van de scheiding van kerk en staat. In de eerste plaats komt het niet overeen met de oorspronkelijke intentie van scheiding van kerk en staat. De bedoeling was om ervoor te zorgen dat binnen een bepaalde staat niet één bepaalde godsdienst het exclusieve totalitaire alleenrecht had met als gevolg de onderdrukking van religieuze minderheden. Ik durf zelfs te stellen dat - gelet op de samenstelling van de club die de Amerikaanse grondwet op heeft gesteld, christenen zowel als deïsten - het de intentie was om mensen hun geloof te laten bepalen in overeenstemming met hun eigen geweten binnen een christelijk georiënteerd zingevingskader en morele umwelt. De bedoeling was niet dat iedereen zomaar kon doen wat hij of zij wilde. Er waren niet nader gedefinieerde morele parameters waarbinnen burgers hun godsdienstvrijheid uit mochten oefenen.

Een tweede bezwaar tegen de huidige interpretatie van scheiding van kerk en staat is dat die elke confessioneel bepaalde visie buiten spel zet. Politieke beslissingen mogen slechts tot stand komen zonder enige religieus georiënteerde inmenging. Elk beroep op God of de Bijbel wordt gezien als een subjectieve vertroebeling van het publieke debat, ja, als een schending van de heilige scheiding van kerk en staat.

Dit is niet alleen niet in overeenstemming met de oorspronkelijke bedoeling scheiding kerk en staat, maar ook niet realistisch, omdat niemand politiek bedrijft vanuit een objectieve houding. Iedere politicus brengt zijn wereldbeeld mee in het debat: een christelijk wereldbeeld, een humanistisch wereldbeeld, een islamitisch wereldbeeld, een atheïstisch wereldbeeld. Wie heeft het recht om te oordelen dat confessioneel bepaalde wereldbeelden subjectief zijn en seculaire wereldbeelden objectief? Waarop is dit gestoeld? Getuigt het niet van een enorme vooringenomenheid? Er wordt dus een valse dichotomie gecreëerd tussen religie en ideologie, waarbij de eerste geen aanspraak kan maken op politieke inmenging en laatstgenoemde wel.

Men dient te beseffen dat elk wereldbeeld religieus getint is (a) omdat het bepaalde onbewijsbare aannames doet waar men in gelooft, (b) elk wereldbeeld antwoord geeft op vragen als zingeving, ethiek en identiteit die leiden tot een belangrijke duiding op gebied van moraal, doel en mensbeeld. Elke politicus brengt dus een stuk ideologische bagage mee die zijn standpunten inkleurt. Van objectiviteit is dus geen sprake. Elke staat zal op een gegeven moment door een bepaalde visie gedomineerd worden. Een staat kan vrij zijn van de monopolistische determinatie van een georganiseerd levensbeschouwelijk instituut, maar nooit vrij van levensbeschouwelijke kleuring. Over het huidige kabinet wordt bijvoorbeeld vaak geroepen dat ze 'betuttelt' en dat ze een christelijke moraal aan het volk oplegt. Paars staat dan bekend als kabinet dat geen moraal oplegde, maar dat is natuurlijk onzin. Paars legde haar liberale moraal en liberale waarden van werk, geld verdienen, etc op aan Nederland en droeg door nalatigheid op andere terreinen bij aan de morele verloedering die steeds verder om zich heen grijpt.

Mijn punt is dat aangezien elke levensvisie religieus getint is en seculaire niet-confessionele levensbeschouwingen niet méér aanspraak kunnen maken op aannemelijkheid of objectiviteit dan confessioneel geöriënteerde levensbeschouwingen, en aangezien een staat hoe dan ook altijd vanuit een bepaalde visie geregeerd zal worden, de confessionele partijen net zo veel recht hebben als partijen gestoeld op een libertijnse, socialistische of humanistische grondslag om sturing en richting te geven aan de staat.

Wat we daarentegen zien gebeuren is dat zodra confessionele partijen een moreel appèl doen, de reactie is dat zij geen recht hebben om met het 'opgestoken vingertje' iets te zeggen. Denk niet dat er wetten aangenomen kunnen of zullen worden die rekening houden met zelfs maar de mogelijkheid van Gods bestaan. De christelijke partijen mogen niet teveel invloed hebben, 'want dat bedreigt de scheiding van kerk en staat'. Met deze houding als uitgangspunt is in de politiek de discussie over moraal ontdaan van elke religieuze verankering. Dat is afgedwongen door de niet-confessionele ideologieën op grond van het scheiding van kerk en staat principe en maakt die moraal tot een speelbal van het humanistische kamp.

Is dit niet vreemd? Vroeger was het concept van scheiding van staat en kerk iets wat gebezigd werd om op te komen voor gewetensvrijheid van het individu. Tegenwoordig is het een zwaard in de handen van secularisten om elke religieus beïnvloedde politiek de pas af te snijden. De bedoeling van de scheiding van kerk en staat was te voorkomen dat één levensbeschouwing van bovenaf wordt opgelegd aan het volk. Nu zien we juist dat weer gebeuren. Alleen is het woord 'kerk' vervangen door 'secularisme'. Niet confessionele ideologieën hebben de sluisdeuren van het moreel relativisme open gezet en alle belangrijke posten ingenomen in media, kunst en politiek. Zo domineren zij de agenda en het publieke debat op elk mogelijk thema dat levensbeschouwelijke consequenties heeft. De humanistische dan wel seculaire levensvisie heeft de facto de scheiding van kerk en staat opgeheven en dwingt van het volk de geloofsbelijdenis af van individualisme, pluralisme, consumentisme, morele autonomiteit en moreel relativisme. En wee degene die daar tegenin durft te gaan. De scheiding van kerk en staat is een illusie geworden.

Monday, November 17, 2008

Godslastering en godsverduistering

Onlangs is het wetsartikel dat godslastering verbiedt door het kabinet geschrapt. Opmerkelijk dat een kabinet met twee christelijke partijen in de coalitie tot zo’n stap komt. Is hier sprake van een atheïstische agenda? Waarschijnlijk niet direct, hoewel de toenemende secularisatie en deconfessionalisering natuurlijk onverminderd doorgaat. Nee, de antidiscriminatiebepaling in artikel 137c wordt zodanig aangepast dat godsdiensten nog steeds niet beledigd mogen worden.

Het is waarschijnlijker dat het schrappen van de wet is ingegeven door de pluriforme potpourri. Want welke God mag niet gelasterd worden, die van het christendom, of de islam of het hindoeïsme? Stel je voor dat alle godsdiensten in Nederland aanspraak zouden gaan maken op deze wet. Dan zou Allah ineens beledigd kunnen worden door het feit dat christenen zeggen dat God een Zoon heeft, Brahman zou dan ineens gepikeerd raken omdat door andere godsdiensten aan God absolute persoonlijkheid wordt toegeschreven en zou de God van de Bijbel onrecht aangedaan worden door bijvoorbeeld de boeddhistische claim dat Hij eigenlijk niet bestaat.

Daarom lijkt het voor de hand te liggen om zo’n bepaling als godslastering te vervangen door een ander begrip: het kwetsen van religieuze gevoelens van derden. Gods gevoelens of Gods eer doen er niet toe, want het bestaan en de identiteit van God zijn niet onderwerp van kritische reflectie en onderzoek. Misschien bestaat Hij wel niet. Het enige dat we van God tegenkomen zijn de talloze diverse voorstellingen van Hem in de verbeelding van hen die beweren dat Hij bestaat.

Terecht? Nee! De achterliggende gedachte is dat zowel het bestaan van God als zijn identiteit niet bewijsbaar en te benoemen zijn. Alsof het enige dat van God te zeggen is, bestaat uit de subjectieve uitspraken gebaseerd op irrationele gedachtespinsels van mensen die religie (vies woord) bedrijven. Het is deze visie met als fundament een seculair en pluralistisch wereldbeeld dat het publieke leven inclusief de politiek beheerst. Het dwingt standpunten af inzake wereldbeschouwelijke zaken die niet hard te maken zijn en religieus geïnspireerde politieke partijen doen braaf aan die politiek correcte rondedans mee.

Ik behoor tot een groeiende groep mensen die van mening zijn dat denken over het bestaan van God niet toebehoort aan irrationele religieuze bespiegelingen maar onderwerp moet zijn van het beste theoretisch denken wat de mensheid heeft voortgebracht. Dat de mensheid niet in staat is tot een eensluidende conclusie is niet de schuld van de onzin van religie (want atheïsten maken net zo goed deel uit van deze verwarring), maar toont m.i. dat de mens zijn best doet die God te ontlopen.

Ik geloof dat God bestaat én dat de christelijke God de ware God is. Daar heb ik goede rationele argumenten voor. Hij heeft Zich bekend gemaakt als ‘Ik ben die Ik ben’ en wil niet dat zijn Naam zinloos gebruikt wordt. Als deze christelijke God echt bestaat - wat zowel wetenschappelijk aannemelijk als filosofisch noodzakelijk is - hebben wij met het afschaffen van dit wetsartikel de zoveelste stap gezet in de richting van een totale godsverduistering in Nederland.

Reeds eerder gepubliceerd op opiniesite habakuk.nu

Saturday, November 15, 2008

Wetenschap bewijst niets

Over de verhouding tussen wetenschap en geloof is er tegenwoordig veel onduidelijkheid. Velen menen dat wetenschap religie overbodig heeft gemaakt. De gedachte is dat religie een voorstadium was van een voorwetenschappelijke manier om met de wereld om te gaan. Nu de wetenschap er is, ‘blijkt’ dat onverklaarbare fenomenen een eenvoudige wetenschappelijke verklaring hebben. Mensen als Richard Dawkins zijn de kampioenen van de visie dat religie als zodanig heeft afgedaan. Wetenschap is in deze optiek het middel waardoor wij als mensen tot de waarheid omtrent de werkelijkheid komen.

Niets is eigenlijk minder waar. Wetenschap wordt in onze beschaving zwaar overgewaardeerd. Een stukje filosofische logica kan ons helpen dit in te zien. Wetenschap is het onderzoeken van de werkelijkheid m.b.v. een bepaalde onderzoeksmethode. Men maakt vooraf een hypothese en gaat vervolgens proeven doen om te kijken of de hypothese bevestigd wordt. Zo ja, dan is er een ‘eureka’. Maar wat er eigenlijk gebeurt is niet meer dan het bevestigen van een vooraf gestelde idee. In de filosofie heet dit inductief redeneren, d.w.z. van particuliere voorvallen naar algemene stellingen. Er wordt niets bewezen. Om iets te bewijzen zouden alle mogelijk voorvallen in het onderzoek meegenomen moeten worden.

De technologische vooruitgang die het gevolg is van wetenschappelijk onderzoek kan ons gemakkelijk misleiden en ons het gevoel geven dat wetenschap de sleutel is tot alle kennis en dus betekenis. Maar zo’n beetje niets is minder waar. Wetenschap schenkt ons een hoop kennis, maar zoals hierboven gesteld is de zekerheid daarvan onbewijsbaar. Daar komt nog iets bij. Wetenschap kan ons vertellen hoe iets werkt en waarom het op een bepaalde manier werkt. Maar het kan ons niet vertellen hoe dat ‘iets’ er gekomen is en wat de betekenis van dat ‘iets’ is.

Voor dat laatste hebben we geloof nodig. Geloof dat ons helpt om zin te geven en de betekenis te bepalen van de wereld en onszelf. Geloven doen we. Of we nu christen, agnost of atheïst zijn. Meer over dit onderwerp hier.

Reeds eerder gepubliceerd op opiniesite habakuk.nu

Friday, November 14, 2008

Wetenschap en geloof

Over de verhouding tussen wetenschap en geloof is er tegenwoordig veel onduidelijkheid. Velen menen dat wetenschap religie overbodig heeft gemaakt. De gedachte is dat religie een voorstadium was van een voorwetenschappelijke manier om met de wereld om te gaan. Nu de wetenschap er is, blijkt dat onverklaarbare fenomenen een eenvoudige wetenschappelijke verklaring hebben. Mensen als Richard Dawkins zijn de kampioenen van de visie dat religie als zodanig heeft afgedaan. Wetenschap is in deze optiek het middel waardoor wij als mensen tot de waarheid omtrent de werkelijkheid komen.

Ik probeer duidelijk te maken dat deze visie mank gaat. Wetenschap en religie tegen elkaar afzetten is hetzelfde als appels met peren vergelijken. Beide hebben raakvlakken maar hebben hun eigen functie. De gedachte dat wetenschap religie vervangt leidt tot een identiteitsloze mens in een betekenisloze wereld.


Wetenschap

Wat is wetenschap? Wetenschap is een manier om kennis te vergaren die gebaseerd is op de hypothetisch inductieve methode. Deze methode kan aannames bevestigen maar nooit bewijzen. De methode begint met een hypothese en probeert door middel van het uitvoeren van testen deze hypothese te bevestigen. Zo kan de hypothese zijn dat alle vogels kunnen vliegen. Vervolgens worden allerlei vogels op enige hoogte losgelaten om te kijken of ze inderdaad kunnen vliegen. Het kan best zijn dat alle vogels waarover de onderzoeker kan beschikken inderdaad kunnen vliegen. Het kan ook zijn dat er ergens op de wereld vogelsoorten bestaan die niet kunnen vliegen. Het beste wat onze onderzoeker kan doen is zoveel mogelijk testen uitvoeren. Deze testen bevestigen ofwel ontkrachten zijn hypothese. Dat is wetenschap in een notendop.

Wetenschap kan daarom per definitie nooit iets bewijzen; het kan ideeën bevestigen. Het kan deze ideeën zo vaak bevestigen dat er maar weinig twijfel over blijft, maar zekerheid is er niet te verkrijgen. Dan zouden immers alle instanties van een bepaald voorval volledig bekend moeten zijn bij de wetenschapper en dat kan niet, want geen enkele wetenschapper is alwetend.

Voor zeker bewijs is alleen de deductieve methode geschikt. De deductieve methode gaat uit van twee stellingen en komt dan tot een conclusie. Bijvoorbeeld. Als Peter slecht heeft geslapen is hij in een slecht humeur. Peter heeft slecht geslapen. Dus: Peter is in een slacht humeur. De conclusie is zeker wanneer de twee stellingen zeker zijn.

Wetenschap kan alleen over de materiële werkelijkheid uitspraken doen, omdat de wetenschappelijke methode per definitie tot materie beperkt is. Zaken als zingeving, moraal, esthetiek ontstijgen wetenschap omdat ze immateriële aspecten vertonen. Wetenschap kan aantonen dat bij gebrek aan schoon drinkwater meer mensen sterven; het is niet in staat om aan te geven of dat goed of slecht is en waarom.


Zingevingskaders

Aan de andere kant zijn er de zingevingskaders. Dat zijn 'dingen' die mensen hanteren om de betekenis van de werkelijkheid te duiden; waarom de werkelijkheid is zoals die is en wat het doel van die werkelijkheid is. We kunnen ze ook paradigma's noemen: invalshoeken vanwaaruit we de werkelijkheid bezien of interpretatiemodellen: filters waarlangs de werkelijkheid op een bepaalde manier gekleurd tot ons komt. De meest gebruikte term die we voor een zingevingskader hanteren is wereldbeeld.

Een wereldbeeld is de verzameling van al onze aannames over deze wereld, het uitgangspunt waarmee we deze wereld tegemoet treden. Ons wereldbeeld geeft betekenis aan de wereld waarin we leven, helpt ons om het doel van deze wereld en ons leven te formuleren. Het is vanuit een bepaald wereldbeeld dat een wetenschapper aan het werk gaat. Hij werkt in de context van zijn wereldbeeld en geeft zijn data een plaats die in overeenstemming is met zijn wereldbeeld.

Wereldbeelden krijgen een concrete formulering in bijvoorbeeld een religie of een filosofie. Iedereen heeft een wereldbeeld. Het is voor een mens niet mogelijk geen wereldbeeld te hebben. Hij heeft zich nu eenmaal een beeld gevormd over hoe de werkelijkheid in elkaar zit; zo zit de mens in elkaar.


Wetenschap en zingeving

Hoe verhouden wetenschap en zingevingskaders zich? In de eerste plaats moet het duidelijk zijn dat wetenschap niet kan leiden tot zingeving en wel om de volgende redenen:

(a) Wetenschap houdt zich bezig met materie; meer niet. Het onderwerp van wetenschappelijk onderzoek is de ons omringende werkelijkheid inclusief wijzelf. Het doel van wetenschap is data te vergaren.

(b) Wetenschappelijke conclusies zijn niet meer dan precies dat: conclusies over de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Het gaat om constateren van feiten die uit het onderzoek naar voren komen.

(c) Wetenschap leidt niet tot een bepaalde interpretatie van de werkelijkheid, ze wordt juist beoefend vanuit een zingevingskader. De wetenschapper beoefent de wetenschap, omdat hij gelooft dat dit tot bruikbare resultaten leidt.

(d) Een ander belangrijk feit is dat wetenschappelijke data worden geïnterpreteerd binnen de context en in overeenstemming met het wereldbeeld dat de wetenschapper aanhangt.

(e) Als zodanig leidt wetenschappelijk onderzoek niet tot waarheid maar tot de bevestiging van een vooraf geformuleerde potentiële waarheid (de hypothese).

Wetenschap en technologische ontwikkeling zijn typisch westerse fenomenen. Dat is niet voor niets. Wetenschap werd mogelijk gemaakt door een zingevingskader dat een link legde tussen het menselijk brein en de werkelijkheid. Christendom zag de mens als een schepping van God die door God in deze wereld geplaatst was om die te bewerken. De basis voor de huidige wetenschap werd daarom gelegd in het middeleeuwse denken van o.a. de scholastici. Een niet-theïstisch wereldbeeld zal het altijd moeilijk hebben om een verklaring te geven voor het feit dat er een verband is tussen rationaliteit (m.n. wiskundig denken) en materie. Waarom sluiten die twee zo goed op elkaar aan?

Wel is het zo dat wetenschap gegevens aan kan dragen die leiden tot herinterpretatie van een wereldbeeld. Een goed voorbeeld is bijvoorbeeld het verzet van de westerse beschaving in de 16de en 17de eeuw (niet alleen de kerk!) tegen de inzichten van Copernicus die een heliocentrisch zonnestelsel voorstond. Vrijwel altijd domineert een zingevingskader de wijze waarop de data van het onderzoek geïntepreteerd worden en de conclusie die eruit volgen.

We moeten dus stellen dat wetenschap geen uitleg geeft over het leven. Het vertelt ons hoe dingen waarschijnlijk in elkaar zitten, maar niet waarom ze er zijn en hoe ze er gekomen zijn. Wetenschap geeft geen zin of betekenis aan het leven. Nog steeds zijn er veel modernisten die denken dat wetenschap religie vervangen heeft, maar in de data is geen betekenis te ontdekken. Data vervangen moraal, betekenis en doel niet en ze geven er ook geen aanleiding toe. Wetenschap kan alleen over materiële data uitspraken doen, maar kan niets zeggen over niet-materiële realiteiten zoals waardenleer (ethiek en esthetiek).


Conclusie

De gedachte dat wetenschap religie vervangen heeft is daarom een fabeltje. Het is logisch onmogelijk. Wetenschap komt voort uit een zingevingskader (wereldbeeld, religie, filosofie) en produceert data ten gunste van dat zingevingskader. Wetenschap genereert output op basis van input. Als je er bijvoorbeeld evolutietheorie instopt (d.w.z. met die bepaalde vooronderstelling het onderzoek ingaat) krijg je er ook evolutietheorie uit (d.w.z. de data lijken de vooraf gestelde theorie te bevestigen). Zelden gebeurt het dat wetenschappers zo eerlijk en moedig zijn om tegen de heersende status quo van wetenschappelijke consensus (die door een bepaalde wereldbeeld wordt gedomineerd) in te gaan en te erkennen dat de data eigenlijk het eigen wereldbeeld tegenspreken. Mensen die dat wel deden en doen zijn bijvoorbeeld Galileo Galilei en - om een hedendaags voorbeeld te noemen - Anthony Flew, een atheïstische filosoof die nu erkent dat er een God moet zijn.

Het huidige westerse denken dat vast blijven houden aan de idee dat wetenschap religie vervangt (en dat wetenschap tot waarheid en inzicht leidt en religie tot verdwazing) lijdt zelf aan een religieuze vooringenomenheid die blind maakt voor de werkelijkheid. Als onze beschaving doorgaat op deze weg zal de uitholling van betekenis en zin van het leven straks onomkeerbaar zijn. De mens verwordt tot een betekenisloos dier en gaat ten gronde.