Thursday, February 19, 2009

Evolutie Confusie (III)

In deel III van 'Evolutie Confusie' trekken we enkele conclusies en proberen we een nuchter, logisch en gematigd doch tegelijk bijbelgetrouw standpunt in te nemen in het debat.

Wetenschap versus theologie

Wat te doen bij conflict tussen wetenschappelijk inzicht en theologische interpretatie? Is het niet vaak een soort angst die bij ons christenen leeft: 'Oei, de wetenschap haalt ons geloof in. Straks blijkt de Bijbel niet waar te zijn'.


  • Laten we beseffen dat zowel wetenschappelijke conclusies als theologische standpunten beide producten van het menselijk denken zijn. Ze zijn dus beide feilbaar.


  • Wanneer we in het geval van het evolutiedebat een patstelling tegenkomen is het goed afstand te nemen en de zaak te laten rusten tot voortschrijdend inzicht ons verder brengt. We denken wel na en doen verder onderzoek, maar stellen de conclusie nog even uit.


  • Wel moeten we ten allen tijde in ons standpunt het bijbelse getuigenis zwaar laten wegen, omdat het de openbaring van God is. Dat kunnen we weten, omdat er sterke filosofische argumenten vóór de God van de Bijbel zijn, omdat archeologisch en historisch onderzoek de betrouwbaarheid van de Bijbel onderstrepen, filosofische inzichten én omdat we het innerlijk getuigenis van de Heilige Geest bezitten.


Evolutie en schepping



Omdat we er in het evolutiedebat zowel qua wetenschap als exegese nog niet uit zijn moeten we enkele dingen goed ter harte nemen:


  • Er is geen absoluut dwingende reden om de dagen van Gen.1 letterlijk als 24 uur te beschouwen. Het is dan ook onterecht de mensen die niet langer in letterlijk 24 uur geloven te bestempelen als afvalligen, vrijzinnigen, mensen die het hele geloof aan de kant zetten. Dat verruwt het debat, antagoniseert en leidt tot veroordeling van broeders en zusters in Christus.


  • Christenen die geloven dat de evolutietheorie de ontwikkeling van de soorten verklaart, gaan verder dan de conclusie van de wetenschap rechtvaardigt. Ze zetten daarmee bovendien het beelddragerschap van de mens en de zondeval onder druk. Bovendien werpt het een nieuwe zowel theologische als wetenschappelijk-anthropologische vraag op: hoe is de mens aan zijn besef van absolute morele maatstaven gekomen?


  • We doen er goed aan om kosmologie los te koppelen van de ontstaansgeschiedenis van het leven op aarde. Het bijbels getuigenis biedt m.i. voldoende ruimte voor de Big Bangtheorie maar een stuk minder voor de evolutiegedachte. We moeten beseffen dat aanhangers van de Big Bang niet tegelijk evolutionisten hoeven te zijn.


De weg vooruit



We weten dus niet precies hoe God onze Schepper, de Maker van hemel en aarde, zijn schepping tot stand heeft laten komen. Is het gedurende miljarden jaren gebeurd? Hebben evolutionaire processen een rol gespeeld? Of is Genesis 1 toch letterlijk waar? Voorlopig moeten we de vragen open laten en ons afvragen hoe we hier in moeten staan. De weg vooruit wordt, denk ik, vergemakkelijkt door drie dingen die we in het oog moeten houden:


  • Het is misschien schrikken als ik het volgende stel: Wetenschappelijke inzichten kunnen uiteindelijk leiden tot een herinterpretatie van de Schrift. Daarmee bedoel ik niet dat we vaststaande waarheden opgeven, maar dat we bij onze exegese ruimte geven aan wetenschappelijke data. Die mogen meewegen. Een goed voorbeeld vinden we bij Galileo. Er was veel kerkelijke weerstand tegen zijn stelling dat de aarde rond de zon draait. Uiteindelijk heeft wetenschappelijke consensus op dit punt geleid tot een nieuw inzicht: De Schrift laat ruimte voor een heliocentrische interpretatie.


  • Theologisch vaststaande feiten geven we niet op. De mens blijft beeldrager van God, de zondeval is een historische gebeurtenis net zo goed als de maagdelijke geboorte van Jezus, zijn sterven en zijn opstanding uit de dood.


  • Verder dienen we te beseffen dat er maar één waarheid is. De waarheid van Gods Woord (bijzondere openbaring) sluit aan bij de waarheid van de wetenschap (algemene openbaring). Het kan niet zo zijn dat we in de wetenschap een andere waarheid ontdekken dan in de Bijbel. Het is God die de wereld geschapen heeft en het is dezelfde God die Zich geopenbaard heeft in de Schrift. Wij zouden dus zowel in de algemene als in de bijzondere openbaring dezelfde God tegen moeten komen. Als dit niet het geval is dan is óf onze wetenschappelijke conclusie onjuist óf de God van de Bijbel bestaat toch niet (en dat laatste is zeer onwaarschijnlijk gelet op de sterke filosofische argumenten voor het bestaan van God én het getuigenis van Geest. Maar dat is een ander verhaal). We kunnen dus niet beide waarheden los van elkaar zien en laten bestaan. Waar er een ogenschijnlijke discrepantie bestaat, toont dat ons gebrekkig inzicht. De God van de Bijbel is de God van deze wereld én dus de God van de wetenschap.


We leven op dit moment in een situatie waarin er nog geen consensus is bereikt over hoe de bijbelse gegevens te interpreteren op een manier die (a) recht doet aan de wetenschappelijke data en (b) recht doet aan de bijbel als Gods Woord. Dat is niet het begin van vrijzinnigheid, maar een erkenning van het tekort schieten van onze kennis.



Voor de vraag of God bestaat moeten we op dit moment niet bij het evolutiedebat zijn (hoewel het wel gevoerd moet worden). De klassieke apologetiek is met zijn filosofische argumenten en historische bewijzen voor de God van de Bijbel een betere en zeer hoopvolle plaats.

We moeten binnen en buiten het evolutiedebat in liefde de waarheid tot het uiterste verdedigen. Dat moeten we echter wel doen met het besef dat we als mensen een beperkt perspectief op de werkelijkheid en de geschiedenis hebben. We mogen hoe dan ook als verlosten, de Heer kennen, Hem vertrouwen en dienen.

No comments: