Monday, March 9, 2009

Atheïsme (I)

'Geniet van dit leven.' Over atheïsme en moraal.

Stel, God bestaat niet. Kunnen we dan van het leven genieten? Volgens het billboard staat het genieten in contrast met wat we zouden moeten doen als God wél bestond. De conclusie van het billboard kan tweeërlei opgevat worden: (1) God bestaat niet, dus hou nou eens op met moralistisch gedoe; gooi die beperkende moraal van je af en geniet. (2) God bestaat niet, dus je hoeft je tegenover niemand verantwoordelijk of schuldig te voelen, dus ga maar eens lekker los. In beide gevallen is er een duidelijke link met moreel besef. Hoe zit het met ethiek en moraal in het atheïsme?

Vreemd genoeg kom ik met een dubbel antwoord. Enerzijds sluit de atheïstische zienswijze het bestaan van een absolute moraal uit, anderzijds bevestigt de gemiddelde atheïst met zijn gedrag het bestaan van een absolute moraal.

Consequenties van een materialistisch wereldbeeld
Eén van de fundamenten van het atheïsme is het naturalisme. Het naturalisme houdt ondermeer het geloof in dat er geen God is, dat er geen werkelijkheid is buiten de zintuigelijk waarneembare en dus, dat materie alles is wat er is.

Een materiële opvatting van de werkelijkheid heeft verstrekkende consequenties voor ethiek. Aangezien alleen het materiële een gegeven is, kan er geen criterium gevonden worden om goed en kwaad te benoemen. Materie is een bruut feit. Zo'n 1080 atomen die in het universum rondzweven, of beter, samen het universum zíjn. Wij mensen maken deel uit van die atomenbrei; ingewikkelde klompen moluculen weliswaar, maar nog steeds niet meer dan 'atomaire assemblages'.

Als nu de totale werkelijkheid niet meer is dan atomen hoe moeten wij dan tot een ethiek komen? Ethiek is onstoffelijk. Het oordeel dat iets goed is en iets anders verkeerd ontlenen wij niet aan materie. Omdat materie het enige is dat er is (volgens het naturalisme), is ethiek principiëel onmogelijk. Hetzelfde kan gezegd worden van het geweten. Het is óf onstoffelijk en dan wijst het op en bovennatuurlijke oorzaak óf het is stoffelijk en dan wijst het bijvoorbeeld op een chemische basis die niets van doen heeft met een innerlijk 'weten in ons hart'.

Het atheïsme kan geen model bieden voor een buiten de mens staande moraal die als absoluut waar wordt beschouwd en dus genoeg gezag inboezemt om ervoor te zorgendat iemand bereid is die te gehoorzamen.

Het met het naturalisme gepaard gaande materialistische wereldbeeld biedt eigenlijk maar twee mogelijkheden ten aanzien van moraal: determinisme en libertinisme. Determinisme leert dat elke handeling van de mens vooraf vaststaat, omdat het een noodzakelijk gevolg is van oorzaken die op hun beurt noodzakelijke gevolgen van andere oorzaken zijn, enz. Libertinisme leert precies het tegenovergestelde: de mens is volledig vrij. Niets maar dan ook niets kan en mag hem beperking in zijn drang naar vrije ontplooiing. Laten we die twee eens onder de loep nemen.

(1) Determinisme. Aangezien het materialisme een gesloten systeem biedt van oorzaak en gevolg is het nog maar de vraag of de mens een vrije wil heeft. Volgens het determinisme is ook het menselijk gedrag 'gedetermineerd'. Daarmee wordt niet bedoeld dat het van te voren bepaald is, maar dat in een strikte keten van oorzaak en gevolg ook het menselijk gedrag vaststaat. Vrije wil is daarbij een illusie. Van morele keuze en dus moreel besef kan geen sprake zijn. Alles wat de mens doet of kiest is puur het gevolg van een lange rij oorzakelijke gevolgen - eerst fysisch vervolgens chemisch - waarbij de menselijk ervaring van vrije keuze fictief is.

(2) Libertinisme. De enige andere optie is libertinisme (en/of hedonisme, de leer dat de mens leeft om zoveel mogelijk plezier te maken). Het is het geloof in een vrije wil om volledig te doen wat het individu wil zonder ook maar rekening te houden met de gevolgen voor anderen. In zijn radicale vorm bestaan er slechts twee soorten mensen, zoals Markies de Sade beweerde: daders en slachtoffers. Nietzsche gebruikte iets andere woorden. Nadat de christelijke slavenmoraal is afgedankt en er geen God overblijft om ons waarden te verschaffen moet er een nieuwe mens ontstaan. Nietzsche noemde dat de Übermensch (vrij vertaald: de machtsmens), die zijn kracht laat gelden.

In beide gevallen is er geen sprake van verantwoordelijk of aansprakelijk zijn. In het eerste geval is elke daad een noodzakelijk gevolg van een oorzaak. In het tweede geval is elke daad gepermiteerd ongeacht de consequenties.

Oplossingen en bezwaren
Ik schets nu de consequenties van het standpunt van het atheïsme. Ik zeg niet dat alle atheïsten zo zijn. Integendeel, moderne atheïsten schuwen deze consequenties en zoeken een verklaring voor het bestaan van een moraal juist om deze in stand te houden en een plaats te geven. Ze willen er geenszins afstand van doen.

Volgens veel atheïsten is moraal een bijproduct van evolutie. De mens is eenvoudigweg het meest ontwikkelde zoogdier. Als intelligent wezen met een ingewikkeld sociaal leven heeft hij een bepaald gedrag ontwikkeld. Moreel gedrag is als een verfijnd evolutionair product daar onderdeel van als een middel om het voortbestaan van de soort te garanderen.

Naast deze verklaring van het ontstaan van moraal zijn er ook diverse ethische modellen ontwikkeld die in een atheïstische levensbeschouwing passen. Een daarvan is het utilitarisme. Het utilitarisme leert dat het goede bepaald wordt door of iets strekt tot het algemeen welzijn van alle mensen. Het individu dient dus het welzijn van de grote groep centraal te stellen.

Er kleven echter grote bezwaren aan zowel een evolutionistische verklaring van ethiek als een ethisch systeem als het utilitarisme.

Als het waar is dat evolutionaire principes de moraal bepalen wat moeten wij dan met zoiets als verkrachting? Wij vinden allemaal dat het moreel juist om niet te verkrachten, maar evolutionair gezien is verkrachting juist een verstandige zaak. Het is niet moeilijk te zien welk effect een evolutionaire opvatting van moraal heeft op seksueel gedrag. Seksuele moraal is niet verbonden aan een absolute standaard, maar is slechts een evolutionair bij-effect. Dit betekent dat er moeilijk bezwaar aan te tekenen is tegen ongeremde promiscuïteit (seks met wisselende partners). Evolutionair gezien is het zelfs wenselijk zo veel mogelijk vrouwen te insemineren om op deze manier zoveel mogelijk nageslacht te produceren.

Niet iedereen zal het met die laatste conclusie eens zijn, maar er zijn genoeg voorbeelden te vinden waarin wij mensen die hun leven in de waagschaal stellen om anderen te redden prijzen om hun heldenmoed en hoge moraal terwijl in het evolutionistische model zulk gedrag eerder af is te keuren.

Hoe het ook zij, een evolutionaire ontwikkeling van moraal leidt niet tot het besef dat ik een bepaald gedrag ook werkelijk zou moeten vertonen. Het dwingt mij niet, want (1) het gaat om een moraal die nog in ontwikkeling is weer verder kan ontwikkelen, (2) het heeft geen gezag of autoriteit achter zich die mij voldoende ontzag inboezemt om ook werkelijk te willen gehoorzamen.

Het utilitarisme (het gemene goed is het beginsel van de moraal) strandt uiteindelijk omdat voor kennis van het gemene goed alwetendheid nodig is. Van elke daad moet in den treure afgewogen worden wat er de consequenties van zullen zijn. Bovendien is nog steeds geen criterium gegeven voor wat goed is. Misschien is collectieve zelfmoord wel het hoogste goed, want toekomstige generaties blijft zo het lijden bespaard van het menselijk bestaan én diersoorten zullen minder snel uitsterven.

Waar komt trouwens die imperatief vandaan? Is het niet veeleer een innerlijk weten waarvoor de atheïst dan een systeem, een rechtvaardiging bedenkt? En als laatste: waarom is het gemene goed te prefereren boven het eigen goed? Het voortbestaan vd menselijke soort boven het doen waar jij zelf zin in hebt?

De problemen blijven
Als het gaat om de vraag naar goed en kwaad heeft het atheïsme dus een blijvend probleem. Dit probleem dient opgelost te worden, voordat men verder gaat met het atheïsistische experiment. Toch blijven atheïsten handelen volgens absolute maatstaven. Dat zie je m.n. in de politiek waar allerlei morele uitspraken en morele veroordelingen gemeengoed zijn zonder dat er nog een (gemeenschappelijke) basis is voor moreel handelen.

Het blijft een curieus gegeven. Er is geen moraal te ontdekken, toch handelen we allen volgens een moraal. Zelfs daar waar het wereldbeeld van de atheïst geen basis kan ontdekken noch een model kan ontwikkelen voor een werkbare moraal, probeert hij die toch hartstochtelijk te vinden én leeft hij ernaar. Dat is op zich al één argument voor het bestaan van een transcedente absolute moraal. En een absolute moraal kan alleen verklaard worden met de propositie van een persoonlijke God die Schepper is van de mens.

Ik wil met dit alles niet zeggen dat atheïsten niet mensen met een hoogstaande moraal kunnen zijn. Integendeel, veel atheïsten leven een waardig ethisch leven en bewijzen juist met die ethische leefwijze dat er een absolute moraal is. Daarmee verwijst hun levensstijl naar een transcedent iets dat door hun wereldbeschouwing pertinent ontkend wordt.

Dus in het atheïsme vinden we geen basis voor een houdbare moraal. De atheïst twijfelt tussen het uitnodigende 'Geniet van het leven' en 'Durf niet te zeggen dat ik geen moraal heb'. Hij heeft een moraal al ontneemt zijn wereldbeeld die hem. En hij huivert bij de consequenties van de uitnodiging die zijn wereldbeeld hem geeft: een alles verslindend en remmeloos genieten. Maar wat valt er dan nog te genieten, zoals het billboard zegt? Dat zien we in het volgende artikel: 'Durf zelf te denken.' Over atheïsme en zingeving.

No comments: