Tuesday, March 31, 2009

Het evangelie naar St Bach

De passietijd komt er weer aan. Overal is de Mattheüspassie te beluisteren. Er wordt dit jaar een speciale versie voor jongeren uit gebracht: De Jonge Mattheüs. Het is een verkorte versie waarin ook vertellende acteurs een rol spelen. Radiopresentator Hans van den Boom die het script schreef, heeft aan het kleurrijke palet nog een element toegevoegd: Isabel, de dochter van Judas. Zij bekijkt de passie door haar ogen en belicht een 'andere' kant van Judas (die het natuurlijk allemaal goed bedoelde).

'Waarom', zo vroeg Wouter Pleizier, presentator op Radio 4 van het programma Viertakt, aan de actrice die Isabel speelt, 'moet van Judas nu ineens een goedzak worden gemaakt?' De actrice, Floor van Berkestijn, was juist blij met Isabel en vroeg zich af waarom in het verhaal van Jezus persé een slechterik voor moet komen: ‘Waarom hebben ze dat in het verhaal 'bedacht'?’. Nou, daar wist Wouter wel het antwoord op: 'Alle mensen zijn slecht en Jezus sterft voor de mensheid om ze dan te kunnen vergeven'. Na deze snoeiharde essentie van het evangelie viel er bijna een pijnlijk stilte.

Bijna, want goede interviewer als hij is, wist Wouter het over een andere boeg te gooien. Wat vond Floor van de door de EO georganiseerde Mattheüspassie Masterklassen voor popsterren bij EO? ‘Afschuwelijk’ vond Floor, 'Het is echt heel moeilijk om die partijen te zingen, zo komt Bach helemaal niet tot zijn recht'.

Nee, met die geschiedvervalsing wel zeker? Wat is erger: een Mattheüspassie die niet klinkt zoals Bach het bedoeld heeft of één die de geestesgesteldheid verloochent waarmee Bach zijn werk schreef? Mijn esthetische ik huivert bij een aria zingende Hind, maar mijn, zeg maar, 'geestelijke' ik gruwt bij de gedachte dat de verrader van Christus goedgepraat wordt. Bach zou deze revisionistische drek eveneens afgekeurd hebben. Dan maar geen jazzy opvoering voor jongeren. Trouwens, in een beetje verhaal voor jongeren zitten toch altijd een goeie én een slechterik?

Er wordt vanwege het door en door christelijke karakter van Bachs muziek wel eens gekscherend gesproken over ‘het evangelie naar St Bach’ en Bach als de ‘vijfde evangelist’. Toch wonderlijk, Bach is zo’n beetje de enige evangelist waarnaar tegenwoordig nog echt geluisterd wordt. Maar laat het dan alsjeblieft een evangelist blijven die de waarheid naspreekt, niet een die de zaken omdraait.

Deze column is eerder gepubliceerd op opiniesite Habakuk.nu

Saturday, March 28, 2009

Het atheïsme heeft een staartje

Op diverse internetfora ben ik de laatste tijd in debat geweest met atheïsten. Dat was niet toevallig. N.a.v. het atheïstische billboard bij Schiphol heb ik een artikelenreeks over het atheïsme geschreven. Wat mijn gesprekspartners vooral boos maakte was mijn morele argument tegen het atheïsme. Mijn redenering is dat de mens in het atheïstische wereldbeeld op zichzelf aangewezen is om te bepalen wat goed en kwaad is. Maar waar je ook zoekt een objectieve maatstaf is niet te vinden. Dat wil niet zeggen dat de atheïst geen moraal ervaart, integendeel, zijn zoektocht ernaar geeft aan dat er een innerlijke erkenning van een absolute moraal is.

Tot mijn voldoening merkte ik dat mijn argument niet weerlegd werd. Het zwaarste tegenargument was dat ik met een vooroordeel het debat inging. Tsja, als je een stelling (die nog beargumenteerd wordt ook) een vooroordeel wilt noemen, dan ben je gauw klaar met praten.

Ik ga nu nog een stapje verder: niet alleen weet het atheïsme met de mens als uitgangspunt geen fundament te bieden voor de innerlijk erkende moraal. Nu kan ik ook wel een volgende conclusie trekken: daar waar het niet lukt om deze moraal te verankeren, zal ze naar verloop van tijd eroderen.

De reden waarom ik deze conclusie trek? De werkelijkheid heeft het gesprek inmiddels ingehaald. Als christenen zien we daar al langer voorbeelden van (homohuwelijk, euthanasie, abortus, stamcelonderzoek, etc.), maar er zijn nu ontwikkelingen die ook de atheïst niet zullen bevallen. Toch moeten deze ontwikkelingen toegeschreven worden aan het atheïsme zelf.

Het eerste voorbeeld betreft een artikel in het Reformatorisch Dagblad over de atheïst Peter Singer. Hij vindt bijvoorbeeld dat pasgeboren baby's minder blijk van intelligentie geven dan kippen of vissen en dus gedood mogen worden. Het tweede voorbeeld (het nieuws is al twee jaar oud) betreft een folder van het Duitse Ministerie voor Gezinszaken waarin ouders aangemoedigd worden om hun kinderen in de vroegste levensjaren reeds seksuele massage te geven. Kinderen van 4 tot 6 moeten vervolgens de bewegingen leren die bij de coïtus horen.

Ik hoop dat ik u niet te zeer shockeer met deze berichten. Ik heb het zelf ook niet bedacht en bespeur een duidelijk verband met het atheïsme. De infanticide (kindermoord) van Peter Singer is overduidelijk atheïstisch van oorsprong. De door de staat aangemoedigde incest uit Duitsland is een typisch product van een zgn. 'waardenvrije' seculaire overheid, die - net als het consequente atheïsme - uitkomt bij libertinisme (remmeloze vrijheid), hedonisme (lustzucht) en machtuitoefening.

Opmerkelijk is dat in beide voorbeelden de meest kwetsbaren, kleine kinderen, het slachtoffer zijn. Het ongeboren kind hebben we 'gehad', nu is ook het geboren kind niet meer veilig. Als christen denk ik dan: Moloch is weer in het land. Hoelang gaat God dit nog toestaan?

De vrijheid van het atheïsme leidt in zijn logische consequentie uiteindelijk tot een maatschappij van roofdieren en slachtoffers, onderdrukkers en onderdrukten. Het venijn zit 'm in de staart en die staart zie ik aan de horizon zwaaien.

Friday, March 27, 2009

Neocalvinisme of neo-afkalving?

Ik was vorige week stomverbaasd toen ik vernam dat ik een belangrijke religieuze trend over het hoofd bleek te hebben gezien. Ik ben geen trendwatcher, maar als Nederlandse evangelikaal met openlijk calvinistische sympathieën had ik toch lucht moeten krijgen van het neocalvinisme.

Volgens TIME is het nieuwe calvinisme de derde belangrijke trend die de wereld aan het veranderen is. Ook Albert Mohler, evangelisch voorman in Amerika, schijnt te weten waar het over gaat. Het Calvinisme maakt een come-back. In toenemende mate raken christenen weer overtuigd van Gods grootheid, voorzienigheid en almacht. De trend gaat gepaard met een herwaardering van het bijbels doordenken van het christelijk geloof.

Wat? Waar gaat dit over? Ik had net andere berichten gehoord. Zo bleek uit onderzoek van de Barna Group dat slechts 0,5 procent van de jongvolwassenen (18-23 jaar) in de Verenigde Staten een ”Bijbels wereld beeld” heeft. Uit het onderzoek blijkt ondermeer dat zgn. 'wedergeboren christenen' zeer slecht scoren als het gaat om het vasthouden aan typisch bijbelgetrouwe standpunten.

Wanneer ik kijk naar Nederland, houd ik m'n hart vast. Ik zou niet verbaasd staan als de volgende generatie evangelische christenen een grotendeels nominaal karakter zal hebben. Het gebrek aan bijbelkennis is vaak schrikbarend. We hebben nu al zo'n geringe impact en het dreigt alleen maar minder te worden.

Stel je voor dat TIME gelijk heeft en dat we ons mogen verheugen in een herleving van het Calvinisme en dat deze door alle gezindten in Nederland zal leiden tot een herwaardering van de Schrift en een daarmee gepaard gaand ontzag voor Gods grootheid. Het zou zich uiten in schuldbelijdenis en hernieuwde toewijding, in het herwaarderen van Schriftkennis en een daarmee gepaard gaande intellectuele vernieuwing, in een verlangen Gods wil te doen en gepassioneerde daadkracht in deze wereld.

Trendwatchen is natte vingerwerk, maar dit is zeker: wie diep doordrongen raakt van Gods grootheid, liefde en almacht, zal zich aan God willen toewijden en bereid zijn de opdracht in deze wereld serieus te nemen.


Deze column is eerder gepubliceerd op opiniesite Habakuk.nu

Sunday, March 22, 2009

Atheïsme (IV)

Atheïsme als geloof

Hoe vaak krijgen we als christenen niet het vooroordeel om onze oren geslingerd dat het atheïsme en het geloof twee tegengestelde zaken zijn. Geloof is irrationeel en het atheïsme is rationeel. Geloof is voor mensen die in sprookjes geloven, terwijl het atheïsme zich bezig houdt met de 'echte' werkelijkheid. Geloof is voor religie, terwijl atheïsme voor wetenschap is. Als argument wordt dan aangehaald dat het toch vanzelfsprekend is dat je de dingen die je ziet voor waar aanneemt en de dingen die je niet ziet toch vanzelfsprekend minder vanzelfsprekend zijn. Je kunt dan in plaats van God ook wel net zo goed geloven in elfjes, trollen, monsters, reuzen of zelfs het vliegende spaghettimonster. Ze zijn alle niet waarneembaar en dus niet waarschijnlijk.

Als christen begin je als het ware de discussie op achterstand. Je moet niet alleen je standpunt verdedigen maar ook nog eens eerst bewijzen dat het fundament van je standpunt niet irrationeel is. Atheïsten zijn gek op dit vooroordeel omdat het hen een duidelijk voordeel oplevert in hun gevoel van superioriteit en in elke mogelijke discussie met gelovigen.

Vijf argumenten waarom het atheïsme een geloof is

Wat ik hier hoop aan te tonen is dat het atheïsme niet alleen erg pretentieus en voorbarig is in zijn stelling dat het geen geloof is maar ook dat het atheïsme irrationeel is. Atheïsme is een wereldbeeld dat gestoeld is op geloof (niet bewijsbare aannames). Voor dat geloof is bovendien nog veel minder rationele onderbouwing te vinden dan voor andere geloven.

1. De impliciete aanname van het naturalisme
Het probleem bij het atheïstische standpunt is de impliciete aanname van een ander standpunt, nl. dat de natuurlijke werkelijkheid de enige bron van kennis is (naturalisme). Om duidelijk te maken hoe dit werkt een fictief gesprek met een atheïst:

Atheïst: 'De werkelijkheid is onze enige bron van kennis, daarom is het geloof in God irrationeel'.
Skepticus: 'Hoe weet u dat de werkelijkheid onze enige bron van kennis is?'
Atheïst: 'Omdat dit vanzelfsprekend is'.
Skepticus: 'Waarom is dit vanzelfsprekend? Kunt u dit afleiden uit de natuurlijke werkelijkheid?'

Welk antwoord de atheïst nu ook geeft, het komt er altijd op neer dat hij een beroep doet op een niet-materiële aanname die niet noodzakelijk voortvloeit uit de materie. Die aanname verraadt niet alleen een vooroordeel ten gunste van materie, maar is zelf niet-materieel. Dus om de zintuigelijk waarneembare werkelijkheid als uitgangspunt te nemen moet de atheïst eerst niet-zintuigelijk denkwerk verrichten. Zijn naturalistisch standpunt heeft een niet-materialistische basis. In het Engels heet zo'n standpunt 'self-refuting', zelfweerleggend.

2. Empiricisme leidt tot scepticisme
Strikt empiricisme leidt tot scepticisme. Dat was duidelijk te zien bij de radicale empiricist David Hume. Op een gegeven moment kon hij zelfs als filosoof zijn eigen zintuigen niet meer vertrouwen, terwijl hij dat in het dagelijkse leven natuurlijk wel bleef doen. Hij besefte dat het onmogelijk was om absoluut zeker te zijn van de data die wij door onze zintuigen binnen krijgen.

En inderdaad. Deze data worden door allerlei omgevingsfactoren en perceptiefactoren beïnvloed. Bovendien, als je een paard ziet, zie je niet het paard, maar nemen je netvliezen fotonen waar waardoor er een prikkel door zenuwen naar de hersenen worden gebracht alwaar er de illusie van de waarneming van een paard ontstaat. Wij moeten onze zintuigen vertrouwen om normaal door dit leven te komen. Er wordt in de filosofie wel eens gebruik gemaakt van de door Descartes bedachte demon die ons onder controle heeft en ons de illusie geeft dat wij dingen waarnemen. In strikte zin is deze theorie niet te ontkrachten.

Eenzelfde probleem komen wij tegen bij onze ratio. Kunnen wij absoluut zeker weten dat onze ratio klopt? Hoe zouden wij dat moeten doen? We zouden onze logica moeten gebruiken om de logica te bewijzen en daarmee terechtkomen in een cirkelredenering. We kunnen op dit punt dus stellen dat het naturalisme - dat in wezen empiricistisch is - in zijn methode dreigt uit te komen bij scepticisme. Als je alleen zintuigelijke data meeneemt, ga je op een moment twijfelen aan het bestaan van alles. Om verder te kunnen, moet je geloven dat wat je waarneemt er ook daadwerkelijk is. Atheïsme is dus op een heel basale manier op geloof gefundeerd.

3. Immateriële dingen bestaan, ook voor de atheïst
We hebben al gezien dat de atheïst voor zijn keuze voor het zintuigelijke gebruik heeft gemaakt van het niet-zintuigelijke (nl. zijn denkvermogen). Er zijn nog meer immateriële zaken waar de atheïst gebruik van maakt in zijn universum dat met het immateriële niet rekent. Wat te denken van abstracte gedachten als getallen en wiskundige constructies? Wij mogen dan wel denken dat die abstracte zaken - omdat ze aansluiten bij onze materiële werkelijkheid - eigenlijk bij het materiële horen, maar dat is niet zo.

Ik heb in een eerder artikel betoogd dat het atheïstische wereldbeeld geen basis biedt voor een absolute moraal. Een absolute moraal heeft per definitie een transcendente (bovennatuurlijke) oorsprong. Het gekke is dat atheïsten duidelijk blijk geven van zo'n absolute moraal. Dus immateriële dingen bestaan, ook voor de atheïst.

4. Naturalisme verklaart de werkelijkheid niet
Maar het gaat verder. Niet alleen bestaan er immateriële dingen waar de atheïst rekening mee houdt ook blijkt het naturalisme haar belofte niet waar te kunnen maken van een verklaring te bieden voor de werkelijkheid. Er blijkt een aantal zaken te zijn dat niet door het naturalisme verklaard kan worden:

(a) We hebben al gezien dat het naturalisme zichzelf niet kan verklaren. Het beweert dat de natuurlijke werkelijkheid een afdoende verklaring kan geven voor die werkelijkheid, maar is niet in staat de bewering zelf te verklaren.

(b) Het naturalisme geeft geen verklaring voor het bestaan van een absolute moraal. Die absolute moraal is er. Theïsten en atheïsten geven er in hun gedrag én in hun morele opvatting blijk van dat zo'n moraal bestaat. Maar waar je ook zoekt in het naturalisme een verklaring voor absoluut moreel besef is er niet te vinden. We hebben slechts materie. Uit het gegeven van wat is, kun je niet een 'moeten' afleiden.

(c) Naturalisme kan zelfs de materie die het als haar basis neemt niet verklaren. Er zijn twee argumenten die aantonen dat materie er niet altijd is geweest. Het mag dan een potentiële oneindigheid bezitten naar de toekomst toe, het bezit zeker geen oneindigheid naar het verleden toe. Het eerste argument is dat van de onmogelijkheid van 'infinite regression', zeg maar oneindigheid naar het verleden. Het is een filosofisch argument. Volgens dit argument faalt elke vorm van wiskunde wanneer oneindige reeksen mee gaan spelen. Zo is bijvoorbeeld het getal oneindig minus het getal oneindig nog steeds oneindig. Dat gebeurt bijvoorbeeld als je de reeks van alle oneven getallen van een oneindige reeks aftrekt. Onderdeel van dit argument is ook dat materie nooit eeuwig naar het verleden toe heeft bestaan, omdat dan het heden nooit zou kunnen arriveren.

Het tweede argument komt uit de wetenschap en is ontleend aan de huidige stand van zaken m.b.t. de Big Bang kosmologie. Volgens de Big Bang theorie is het heelal op een bepaald moment in het verleden ontstaan en - met het heelal - ruimte, tijd en materie. Naturalisme faalt in haar poging te verklaren waar materie vandaan komt. Men moet uitwijken naar metafysische verklaringen die buiten de ons bekende werkelijkheid liggen om tot een aanvaardbaar model te komen.

Het naturalisme, de ruggegraat van het atheïsme, faalt hier ernstig. Zo ernstig dat je je af kunt vragen hoe het komt dat niet meer mensen dit inzien, dat niet meer mensen het atheïsme de rug toekeren. Atheïsten moeten hun wereldbeeld 'on hold' houden totdat ze een verklaring hebben gevonden voor al deze verschijnselen waarvoor het naturalisme geen oplossing biedt. Ze kunnen natuurlijk ook het atheïsme opgeven en zo verstandig handelen.

5. Wereldbeeldsemantiek beschouwt elk wereldbeeld als geloof
Wereldbeeldsemantiek toont ons dat de tegenstelling atheïsten versus gelovigen oneigenlijk is. Iedereen heeft een wereldbeeld. Een wereldbeeld is een mentale constructie die antwoord geeft op de meest fundamentele vragen in het leven. Er zijn allerlei wereldbeelden. Zo heb je polytheïsten (geloven in meerdere goden), monotheïsten (geloven in één God), animisten (doen aan voorouderverering gecombineerd met geloof dat geesten in leveloze objecten wonen) en pantheïsten (geloven dat alles goddelijk is). Ook het atheïsme is een wereldbeeld.

Nu is het zo dat alle wereldbeelden gebaseerd zijn op aannames over hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Aanname is een ander woord voor geloof. Zo gelooft de atheïst dat er geen God is. Hij doet dit op basis van aannames, zaken die hij om wat voor reden dan ook voor waar aanneemt maar niet kan bewijzen.


De inconsequentie van het atheïsme

Atheïsten zijn niet alleen gelovig ze zijn ook irrationeel. Ze willen graag een verklaring geven voor moraal en laten tevens graag zien hoe moreel ze zich gedragen, terwijl de wereld tevergeefs wacht op een verklaring voor het bestaan van moraal op basis van hun naturalistische wereldbeeld.

Atheïsten zijn inconsequent wanneer ze christenen een verwerpelijke moraal verwijten of spotten dat de God van het Oude Testament (in de Bijbel) een wrede God is. Het theïstische wereldbeeld is tenminste in staat duidelijk te maken hoe het komt dat er een absolute moraal is (er is een transcendente werkelijkheid) en wie er de bron van is (de Schepper). Veel atheïsten zijn nog niet eens begonnen met tot inzicht te komen dat het op dit punt een groot probleem heeft. Een goed voorbeeld is Floris van den Berg die onlangs in het ND zei het diep immoreel te vinden dat ouders hun kinderen religieus ‘stempelen’. Naturalistisch atheïsme biedt geen basis voor een moraal dus vanwaar die verontwaardiging?

Atheïsten zijn ook niet helemaal eerlijk (of ze moeten zichzelf voor de gek houden). Want door net te doen alsof hun wereldbeeld geen geloof is, claimen ze onterecht meer aanspraak te kunnen maken op wetenschappelijke en absolute uitspraken. Ze doen hiermee net alsof hun wereldbeeld op een of andere manier 'wetenschappelijk' is en dat is gewoon grote onzin.

Ook is in het verlengde van het vorige punt het niet eerlijk dat atheïsten alle geloven op één hoop gooien om te zien wat voor onzinnigheden en tegenstrijdigheden er gelooft worden. Atheïsme is nl. ook een geloof en brengt dus een geheel eigen dissonant mee in de kakafonie der werelbeelden. We kunnen dezelfde truuk uithalen met atheïsten: "Kijk eens wat voor onzin al die gelovigen geloven: sommigen geloven in meerdere goden, sommigen in voorouders en sommigen zijn ervan overtuigd dat er geen God is. Wat een rare mensen."

Hoewel het niet moeilijk is door de zeepbel heen te prikken en aan te tonen dat het atheïstische wereldbeeld ernstige gebreken vertoont, houden ze toch hun wereldbeeld vast en weigeren ze na te denken over de ernstige logische gebreken die hun wereldbeeld vertoont. Toch proclameren ze vaak trots hun superioriteit over al die domme gelovigen terwijl ze zouden moeten weten dat ze zelf gelovigen zijn die tegen beter weten in blijven vertrouwen op onhoudbare stellingen.

Nu wij atheïsten kunnen scharen onder de irrationele gelovigen, kunnen wij bezien welk geloof het meest steekhoudend is. Niet alleen hebben we aangetoond dat atheïsme een geloof is, maar tevens dat atheïsme niet afdoende is als een verklaring voor de werkelijkheid. Daarvoor verwijs ik u weer terug naar mijn eerdere serie artikelen over het atheïsme.

En er is nog iets anders. Atheïsten spotten graag met christenen omdat ze wel in een of ander God geloven, maar niet in elfjes, kabouters, trollen of het vliegende spagghetimonster. Het is imiddels gebleken dat het naturalisme geen verklaring biedt voor een aantal heel wezenlijke zaken zoals moraal en materie. Dat wil dus zeggen, dat we elders ons heil moeten zoeken, nl. buiten de materiële werkelijkheid. Een model dat een goede verklaring biedt voor de werkelijkheid zal altijd een transcendent element in zich hebben. Sterker nog, de werkelijkheid die wij waarnemen kan alleen maar goed verklaard worden als we uitgaan van het bestaan van een zeer machtig wezen dat buiten de materiële werkelijkheid staat en er de oorzaak van is en dat de auteur is van moreel besef, nl. God. God is dan ook een noodzakelijk wezen, terwijl we elfjes, kabouters, trollen en het vliegende spagghetimonster graag naar een sprookjeswereld verwijzen waar ook het fabeltje van het naturalistisch atheïsme thuishoort.

Friday, March 20, 2009

De paradox van het secularisme

De minister van Binnenlandse zaken, Guusje Ter Horst, sprak onlangs haar bezorgdheid uit over over de kwaliteit van de lokale politici en bestuurders. Volgens haar zijn er de laatste tijd te veel fouten gemaakt die de integriteit van de lokale politiek aantasten.

Als ik tussen de regels doorlees, begrijp ik dat ze bedoelt dat het niet al te best is gesteld met moreel besef bij de lagere overheden. Haar oplossing voor de neerwaartse morele spiraal is dat lokale politici beter moeten worden geschoold.

Hoe moet ik dat voor me zien? Gaan die lui samen in een klas zitten om te leren hoe je braaf moet zijn? Ik heb zelf 10 maanden lang levensbeschouwelijk onderwijs gegeven op een middelbare school. Geloof me, daar kweek je geen moreel besef mee. Misschien moeten we er een religie bij betrekken. We kunnen bijvoorbeeld een paar religieuze symbolen ophangen. Misschien help dat...

Eens kijken: misschien helpen plaatjes van Krishna en Kali? Nee, Krishna was een schuinsmarcheerder en Kali is de godin van vernietiging. Boeddhabeelden kunnen ook niet, want hoewel hij trendy is, blijkt niemand in staat Boeddha's leer echt toe te passen (streven naar het opheffen van het eigen ik). De halve maan lijkt me voorlopig een iets te explosieve suggestie. Het kruis kan zeker niet. We hebben net met z'n allen zo ons best gedaan om het christendom de deur uit te werken. Dan hebben we nog het atheïsme, maar daar hebben we nog geen symbool voor gevonden.

Ik fantaseer maar wat. We leven natuurlijk in een land waar de scheiding van kerk en staat hoog in het vaandel staat. Er is dan ook maar één optie over: het secularisme. En dan is de cirkel van de neerwaartse spiraal weer rond. De geseculariseerde overheid kan de lokale overheden geen moreel besef bijbrengen, want moreel besef is altijd geworteld in een levensbeschouwing.

Moreel onderwijs bedreigt dus de scheiding van kerk en staat, terwijl het gebrek eraan diezelfde staat steeds verder laat verloederen. Ziedaar de paradox van het secularisme.

Wednesday, March 18, 2009

Er was eens... (II)

(nog een atheïstisch sprookje)

Gaf ik u gisteren nog een sprookje van eigen deeg, vandaag heb ik een sprookje voor u van één van de bekendste atheïsten ooit, Friedrich Nietzsche. Hij begreep als geen ander dat het atheïsme geen reden tot blijdschap geeft, maar onheil spelt voor de mensheid. In zijn 'Vrolijke Wetenschap' schreef hij:

"Heb je niet gehoord van de dwaze die op klaarlichte dag in de morgen zijn lantaarn aanstak, naar de marktplaats rende en onophoudelijk riep: 'Ik zoek God! Ik ben op zoek naar God!'.

Veel van de mensen die erbij stonden geloofden niet in God en moesten hard lachen. Ben je hem kwijt of zo? vroeg er een. Is hij net als een kind de weg kwijt geraakt? zei een ander. Of heeft hij zich verstopt? Misschien is hij bang voor ons? Misschien is hij op reis of is hij geëmigreerd? Zo riepen en lachten ze. De dwaze sprong in hun midden en doorboorde hen met zijn blik.

'Waar is God naar toe gegaan? riep hij, 'Dat zal ik je vertelen. We hebben hem gedood - jij en ik. We zijn zijn moordenaars. Maar hoe hebben we dit gedaan? Hoe waren we in staat om de zee op te drinken? Wie gaf ons een spons om de hele horizon uit te wissen? Wat hebben we aangericht toen we de aarde loskoppelden van haar zon? Waar beweegt ze nu naar toe? Waar zijn wij naar op weg? Weg van alle zonnen? Zijn we niet voortdurend aan het vallen? Achterwaarts, zijwaarts, voorwaarts, in alle richtingen? Is er nog een 'boven' en een 'beneden' overgebleven? Dwalen we niet door een oneindig niets? Voelen wij niet de adem van lege ruimte? Is het niet kouder geworden? Wordt het niet al meer en meer nacht? Moeten we 's ochtends niet lantarens aansteken? Horen we niet reeds het geluid van de doodgravers die bezig zijn God te begraven? ... God is dood. God blijft dood. En wij hebben hem gedood. Hoe moeten wij, moordenaars der moordenaars, onszelf vertroosten?"

De atheïsten die langs de A4 een atheïstisch billboard hebben geplaatst, hebben niet door wat Nietzsche wel wist: het wegverklaren van God heeft huiveringwekkende gevolgen voor de mens. Zonder God is de mens gedoemd tot een immorele en betekenisloze wereld. Elders op mijn blog ga ik hier verder op in.

Deze column is eerder gepubliceerd op opiniesite Habakuk.nu

Tuesday, March 17, 2009

Er was eens...

(een atheïstisch sprookje)

Er was eens een atheïstisch billboard. Het stond aan een drukke snelweg vlakbij een vliegveld en vertelde iedereen die het wel en niet wilde weten dat God waarschijnlijk niet bestaat. De mensen die het billboard daar hadden weggezet waren heel erg in hun nopjes. Eindelijk kon iedereen het weten. Velen bleven verwonderd staan kijken en vroegen zich af waarom ze niet eerder tot dit inzicht waren gekomen: je moet gewoon zelf denken en genieten van het leven. Mensen parkeerden hun auto's op de snelweg om het bord tot zich door te laten dringen. Er ontstond een grote opstopping. Vliegtuigen moesten uitwijken naar andere luchthavens. Daardoor werden ook de vliegtuigpassagiers op de hoogte gebracht van het goede nieuws. Zij vertelden het weer door op de andere luchthavens: 'God bestaat niet'.

De opstopping bij de luchthaven groeide uit tot de grootste file ooit die overal in het land tot nieuwe files leidde en resulteerde in één grote verkeerschaos. Maar niemand vond het erg. Mensen sprongen uit hun auto's, klommen er bovenop en begonnen luidkeels vreugdeliederen te zingen. Anderen sprongen en dansten in het rond. Er ontstond een lange polonaise die tot in de hoofdstad reikte.

Er brak een wereldwijde euforie uit. Alle mondiale problemen versmolten als sneeuw in de zon bij de ontdekking van Gods niet-bestaan. De mensheid was bevrijd. Iedereen was eindelijk tot de waarheid gekomen. Men vierde dagenlang feest; er leek geen einde aan te komen. En ze leefden nog lang en gelukkig...

Het is maar een sprookje. Sprookjes zijn fantasie net als het atheïsme. Toch geloven sommige mensen er echt in, want het billboard staat er heus bij Schiphol langs de A4. Morgen heb ik nóg een atheïstisch sprookje voor u. Niet geschreven door mijzelf, maar door een van de bekendste atheïsten ooit. Intussen kunt elders u op mijn blog meelezen over waarom het atheïsme een sprookje is.

Deze column is eerder gepubliceerd op opiniesite Habakuk.nu

Monday, March 16, 2009

Inzichten uit 'deep space'

'Ik zou niet graag in een leeg heelal willen wonen, waar wij mensen het beste zijn dat er te vinden is. Velen van ons vinden dat een enge gedachte. Maar Kepler zal ons het antwoord geven. En snel.' Aan het woord was een blijde woordvoerder van NASA. Blij omdat de Keplertelescoop die speciaal ontworpen is om leven op andere planeten te ontdekken met succes gelanceerd was.
De bijeengekomen verslaggevers moesten lachen. Hier was een man die zich bezighield met de meest geavanceerde technologie die de mens heeft voortgebracht en juist hij zou de mensheid niet overgeleverd willen zien aan die intelligente mens? Ja, verstandige wetenschappers weten dat de slimheid van de mens niet kan verdoezelen dat diezelfde mens weinig vertrouwen inboezemt. Het is dus inderdaad te hopen dat de mens niet het enige wezen zal blijken te zijn...

Maarre, gaat Kepler ons daar echt bij helpen? Volgens mij kan de wetenschap ons niet echt helpen te ontdekken of de mens alleen is. Zelfs al zou de telescoop ons vertellen dat er zo goed als zeker geen leven blijkt te zijn in het heelal, dan weten we nog steeds niet of we wel of niet op onszelf aangewezen zijn. Immers, we zouden best wel afhankelijk kunnen zijn van een zintuigelijk niet waarneembaar iets. In ieder geval is ons moreel besef niet waarneembaar maar toch onmiskenbaar deel van onszelf.

Maar ook al zou blijken dat er wél leven is op een andere planeet. Dat bewijst dan nog niet dan we niet op onszelf zijn aangewezen. Toch? Een mierenkolonie die een andere tegenkomt, trekt toch ook niet die conclusie?

Astronomie en astrofysica hebben ons al wel iets anders laten zien. Er zijn ontzettend veel onverklaarbare schijnbaar toevallige 'instellingen' in het heeal ontdekt die precies zo zijn afgesteld dat het leven op aarde mogelijk is. De kans dat al die 'instellingen' of constanten door toeval precies zo zouden zijn ingesteld (terwijl ook talloze andere waarden mogelijk zijn) is er een van 1:10320. Het leven is dus afhankelijk van een toevalstreffer uit een brei van een 1 met 320 nullen erachter!

Dat is zo'n verbluffend kleine kans dat het bijna geen toeval meer kan zijn. Waarom heeft NASA het daar niet over? Zoeken naar buitenaardse wezens is blijkbaar minder eng dan het erkennen van de levende God.

Deze column is eerder gepubliceerd op opiniesite Habakuk.nu

Friday, March 13, 2009

Atheïsme (III)

'Er is waarschijnlijk geen God.' Atheïsme en bewijs.

Volgens het atheïstische billboard langs de A4 is er waarschijnlijk geen God. Volgens de website van de campagnevoerders is het met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te stellen dat God niet bestaat. Als dat waar is - zo heb ik in mijn twee vorige artikelen proberen aan te tonen - is het menselijk leven zonder moraal en zonder betekenis.

Gelukkig hoeven wij ons niet slaafs over te leveren aan de stelling dat er waarschijnlijk geen God is. De stelling is op niets anders gebaseerd dan wishful thinking en ijdel vertrouwen in een zogenaamde wetenschappelijke consensus op dit punt. Iedereen heeft recht op zijn mening en ook de atheïst staat het vrij te denken wat hij wil, maar de 'waarschijnlijkheid' van zijn stelling is in dit geval een lachertje. Het is een sprookje gebaseerd op fictie en niet op feiten.

Om te beginnen stellen de onmogelijkheid van het leven zonder moraal (waartoe het atheïstische wereldbeeld ons dwingt) en het menselijk verlangen naar zin en betekenis (wat hem door een consequent atheïstisme ontnomenen wordt) de atheïst voor problemen waar hij eerst een antwoord op moet geven voordat hij zo stellig zijn 'waarschijnlijkheid' poneert.

Wat nu volgt zijn bij wijze van opsomming enkele argumenten voor het bestaan van God. Deze argumenten behandel ik slechts summier, maar ze geven op zijn minst een indicatie dat het juist wél waarschijnlijk is dat God bestaat en dat de stelling van het billboard dus op zijn minst zeer voorbarig is. De argumenten zijn moderne formuleringen van argumenten uit de klassieke apologetiek.

Het morele argument
Het morele argument voor het bestaan van God bestaat uit twee stellingen en een daaruit volgende conclusie. Het argument luidt als volgt:

(1) Als God niet bestaat, bestaan er geen objectieve morele waarden en plichten.
(2) Objectieve morele waarden en plichten bestaan.
(3) Daarom bestaat God.

Ik heb in mijn eerste artikel in deze serie laten zien dat met het atheïstische wereldbeeld als uitgangspunt geen objectieve moraal mogelijk is. Het beste dat men kan proberen is moraal te zien als gevolg van evolutie. Dat is dus een moraal in ontwikkeling. Stelling (1) klopt dus.

Ten aanzien van stelling (2) merken we op dat atheïsten doorgaans boos worden wanneer ze stelling (1) horen. 'Hoezo zijn wij, atheïsten, niet beschaafd, zedelijk, moreel hoogstaand?' Inderdaad zijn er veel beschaafde atheïsten. Verreweg de meesten van hen reageren met afschuw op de genocide in het voormalig Joegoslavië en Ruanda. Ze keuren verkrachting af en worden misselijk bij de gedachte dat iemand uit plezier een baby zou martelen. Kortom: ze bevestigen stelling (2) dat er absolute morele waarden en plichten bestaan, die ongeacht de situatie, cultuur en tijdperk geldig zijn.

Aangezien het atheïstische wereldbeeld hen zo'n absolute moraal ontneemt, terwijl die moraal in de praktijk en de ervaring toch bestaat, trekken we de conclusie dat gevolgtrekking (3) waar is. God bestaat.

Hoe weten wij dat het hier om God moet gaan? Onze besef van een objectieve en absolute moraal is niet te gronden in een naturalistisch wereldbeeld maar wijst naar een buiten-materiële werkelijkheid als bron voor deze moraal. We kunnen speculeren over de bron van deze moraal. In ieder geval is het zo dat een moraal gepaard gaat met morele keuzevrijheid. Morele keuzevrijheid is, voor zover wij weten, een eigenschap van persoonlijkheid.

Onze objectieve moraal verwijst dus naar een bovennatuurlijke niet-materiële persoonlijkheid die er de auteur of bron van is. Een wezen met zulke eigenschappen duiden wij normaal gesproken aan met de term 'God'.

Het kosmologische argument
Het kosmologische bewijs stelt dat alles een oorzaak heeft. Alles is van iets anders afhankelijk van zijn bestaan. Elk object, elk levend wezen is er als gevolg van een bepaald verschijnsel of een bepaalde handeling. Je kunt verder en verder teruggaan. Je komt dan steeds eerdere oorzaken tegen. Dit kan echter niet oneindig doorgaan. Ergens moet er een eerste oorzaak zijn die voor zijn bestaan niet van iets anders afhankelijk is. De onveroorzaakte veroorzaker.

De eerste versie van dit argument is afkomstig van Aristoteles die sprak van een onbewogen beweger. Thomas van Aquino en Leibniz verfijnden dit argument. Recentelijk is een andere variant van het kosmologische argument die oorspronkelijk ontwikkeld werd door de middeleeuwse islamitische geleerde Al Ghazali, in de belangstelling gekomen. Het zgn. kalam kosmologische argument is door de hedendaagse filosoof William Lane Craig opnieuw geformuleerd en verder uitgewerkt.

Het kalam kosmologisch argument gaat als volgt:

(1) Alles wat begint te bestaan, heeft een oorzaak.
(2) Het universum begon te bestaan.
(3) Daarom heeft het universum een oorzaak.

Dit lijkt een argument dat weinig tot niets met Gods bestaan te maken heeft, maar vergis je niet. Dit argument heeft grote implicaties voor conclusies over het wel of niet bestaan van God.

Stelling (1) lijkt voor de hand te liggen. Filosofen maken onderscheid tussen noodzakelijkheid en afhankelijkheid. Zaken bestaan of noodzakelijk of ze bestaan niet noodzakelijk en zijn dan voor hun bestaan afhankelijk van iets anders. Volgens stelling (1) hebben alle niet noodzakelijk bestaande dingen ooit niet bestaan. Zij staan als gevolg in een relatie tot iets dat hen veroorzaakt heeft. Alle dingen die wij waarnemen (inclusief wijzelf) zijn gevolgen van oorzaken. Dus we zijn het eens met stelling (1) dat alles wat begint te bestaan een oorzaak heeft.

Stelling (2) was tot voor kort niet algemeen aanvaard. De nieuwe kosmologische inzichten die begonnen met Einstein en middels Hubble leidden tot de inmiddels algemeen aanvaarde Big Bang kosmologie bracht daar verandering in. Deze oerknal theorie stelt dat een nu uitdijend heelal vanzelfsprekend met zich meebrengt dat datzelfde heelal vroeger heel klein was. Hoe verder men teruggaat in de tijd, hoe kleiner het heelal wordt totdat men een punt bereikt waarop ruimte, tijd en materie gewoonweg niet bestonden. Gedurende de afgelopen decennia zijn er steeds meer aanwijzingen gekomen uit de wetenschap die deze theorie bevestigen.

De conclusie van de Big Bang theorie van een niet-oneindig universum wordt bevestigd door wiskundige inzichten op het gebied van vergelijkingen waarin het begrip oneindig voorkomt. Het voert te ver hier nu op in te gaan. Maar je kunt je voorstellen dat wanneer het universum oneindig oud zou zijn (dus letterlijk: zonder einde naar het verleden toe) het universum nooit zijn huidige moment zou kunnen bereiken.

Dan hebben we nog de wet van de entropie die leert dat alles tot chaos verwordt en alle energie opgebruikt wordt. Nu, als het universum oneindig oud zou zijn dan zou alle energie op dit moment allang (nl. oneindig lang geleden) opgebruikt moeten zijn. Maar er zijn nog steeds sterren en sterrestelsels, er ontstaan nog steeds nieuwe sterren. Dus het universum kan niet oneindig oud zijn.

Stelling (2) moet dus eveneens waar zijn. Het universum begon te bestaan. Dit houdt tevens in dat ook tijd, ruimte en materie begonnen te bestaan toen het universum begon te bestaan.

En nu komt het. Omdat het universum dus ooit begonnen is, concluderen we terecht dat het universum door iets of iemand veroorzaakt moet zijn.

We hebben met dit argument God nog niet aangetoond, maar zijn al wel door de naturalistische barrière gebroken van het atheïsme: er is een oorzaak buiten de materie, tijd en ruimte die het heelal veroorzaakt heeft. Het atheïstische sprookje spat hierbij dus al (als een kleine big bang) uiteen.

We zouden door kunnen gaan met het onderzoeken van de metafysische (bovennatuurlijke) gevolgtrekkingen van deze conclusie, maar dat voert nu te ver. In combinatie met het eerder genoemde morele argument moet het duidelijk zijn dat het bestaan van God eerder waarschijnlijk is dan onwaarschijnlijk.

Het teleologische argument
Dan is er nog het teleologisch argument. Teleologisch heeft niet te maken met theologie. Het is afgeleid van het Griekse woord 'telos' dat 'doel' betekent. Overal nemen wij doelmatigheid waar. Die moet ergens vandaan komen. Toeval is geen oplossing, omdat er bij de doelmatigheid die we waarnemen op zowel micro niveau (moleculaire biologie) als macroniveau (astrofysica) getuigt van intelligentie.

Ik leg dit argument niet verder uit, maar noem het omdat een van de meest invloedrijke atheïstische filosofen van de afgelopen eeuw, Anthony Flew, mede op grond van dit argument tot de conclusie is gekomen dat er een God moet bestaan.

Flew zegt: '... naturalistische pogingen hebben gefaald in het verschaffen van een plausibele verklaring hoe deze complexe moleculen voort zouden kunnen komen uit uit eenvoudige wezens'... 'Het is het vrijwel onbegonnen werk om zelfs te denken aan het ontwerpen van een naturalistische theorie over de ontwikkeling van het eerste reproductieve organisme.' 'De enorme complexiteit waarmee de resultaten tot stand zijn gekomen komt op mij over als het werk van intelligentie'.

Conclusie
Uiteindelijk is het niet nodig om te bewijzen dat God wel of niet bestaat. Het is alleen maar nodig om aan te tonen dat het waarschijnlijker is dat God wel bestaat dan dat Hij niet bestaat. Ieder weldenkend mens kiest eieren voor zijn geld en hangt zijn bestaan op aan de meest logische en voor de hand liggende conclusie.

Ook heb ik niet direct gesproken over de God van de Bijbel. Ik denk wel dat de argumenten uiteindelijk zullen leiden tot de God van de Bijbel, maar het is mij er hier alleen maar om te doen duidelijk te maken dat het atheïsme bankroet is, (a) vanwege de onhoudbare uitgangspunten, (b) vanwege de gevolgen voor zingeving en moraal van het atheïstische wereldbeeld.

Het mooie is dat we zo ontsnappen aan de vreselijke implicaties van het atheïstische wereldbeeld waarin we ons moreel besef niet kunnen funderen en geen zin kunnen ontdekken in het menselijk bestaan. God bestaat. Ons moreel besef vindt zijn bron in Hem, die de grond is van ons bestaan, Hij geeft zin, want Hij is het doel.

Wie gelooft er nou in sprookjes? Als God bestaat - en dat is een filosofisch noodzakelijke conclusie - heeft dat enorme gevolgen t.a.v. de mogelijkheid en plausibiliteit van wonderen, de mogelijkheid van inspiratie van de Bijbel en de opstanding van Jezus Christus.

Meer informatie
Enkele belangrijke theïstische (het tegenovergestelde van atheïstisch dus) filosofen zijn: Alvin Plantinga, Nicholas Wolterstorff, Norman Geisler, William Lane Craig, J.P. Moreland en Richard Swinburne.

Enkele toegankelijke boeken in het Nederlands over dit onderwerp:
• Ouweneel, W.J.O., 'De God die is'.
• Keller, T. 'In alle redelijkheid'.
• Geisler, N. en Turek, F., 'Ik heb te weiniggeloof om atheïst te zijn'.

Wednesday, March 11, 2009

Atheïsme (II)

'Durf zelf te denken.' Over atheïsme en zingeving.

Dit is het tweede artikel over atheïsme vanuit een christelijk standpunt. De serie is ontstaan in reactie op het atheïstische billboard dat in maart 2009 langs de A4 te bewonderen is. In deze bijdrage zullen we dieper ingaan op de tweede statement op het billboard: 'Durf zelf te denken'. Volgens de atheïsten achter het billboard is het vanzelfsprekend dat het niet-bestaan van God leidt tot de oproep om zelf te durven leven.

Valt er - wanneer God weggevallen is - wat te durven? Valt er wat te leven op eigen kracht? We zagen dat het atheïstische wereldbeeld ons geen enkele moraal over laat om sturing te geven aan het leven. Dat kwam omdat, zoals we zagen, de materiële werkelijkheid geen fundament voor een ethiek biedt. Hoe zit dat met zingeving? Om zelf te durven denken, moet er toch een aanleiding zijn om dat te doen? Er moet betekenis zijn; het moet zinnig zijn om dat te doen.

Alles is eindig en zonder betekenis
Opnieuw kijken we naar een van de pijlers van het atheïsme, naturalisme. Het naturalisme biedt ons een gesloten systeem van natuurlijke oorzaken. De empirisch (zintuigelijk) waarneembare materie is het enige dat er is. Simpel gezegd: alles is stof; verder is er niets. De dingen die gebeuren hebben alle een natuurlijke oorzaak. Van een bovennatuurlijke oorzaak is geen sprake.

Het naturalisme is dus een gesloten doos; er gaat niets uit en er komt niets in. Met wat er is, zullen we het moeten doen. What you see, is what you get. Punt uit. Niets meer, niets minder. We hebben materie. Die materie heeft een ontwikkeling doorgemaakt tot wat nu ons huidige universum is en tot alle levensvormen. Het is allemaal stof, materie, moleculen, atomen, etc.

We kunnen nog meer over materie zeggen. We kunnen stellen dat materie geen betekenis of doel heeft. Het is er gewoon; meer niet. Inmiddels weten we ook, op grond van kosmologische inzichten, dat die materie eindig is. We weten nu dat het universum langzaam uitdijt en langzaam aan het uitdoven is. Alle materie zal uiteindelijk vergaan tot los zwevende atomen in een ruimte die oneindig maal groter is dan ons huidige heelal.

Daarmee is meteen duidelijk dat ook het leven eindig is. Niet alleen eindig in de zin dat elk levend individu niet kan ontsnappen aan de dood, maar eindig in de zin dat de condities in het heelal uiteindelijk elk leven onmogelijk zullen maken. Het leven, beschouwd vanuit dat perspectief - inclusief het menselijk leven - is zonder enige betekenis. We komen hier straks op terug.

De mens als anomalie
Eerst iets over de mens. Wie of wat is hij? Het is hier niet de plaats om een volledige anthropologie (mensvisie) te ontwikkelen, maar enkele punten willen we aanstippen die belang zijn voor zijn plaats in het geheel van deze werkelijkheid.

De mens onderscheidt zich - voor zover wij waar kunnen nemen - van de dierewereld doordat zijn gedrag niet primair door instinct wordt bepaald, maar door de rede. Dat wil niet zeggen dat de mens zuiver redelijk handelt; zijn rationele vermogen is echter wel het primaire instrument waarmee hij zich oriënteert.

Een andere manier om dit onderscheid van de dieren aan te geven is, te zeggen dat de mens anders dan dieren zelfreflectie kent. Hij is in staat afstand te nemen van zichzelf, maar ook van zijn omgeving en het 'nu'. Hij kan zichzelf als van een afstand beschouwen en zich een voorstelling maken van over hoe het hem in de toekomst zal vergaan. Hij kan met betrekking tot zichzelf de 'waaromvraag' en de 'waartoevraag' stellen: 'Waarom ben ik hier? Waartoe ben ik hier?'

De mens verlangt, aspireert, ambieert en streeft naar doelen waarvan hij vermoedt dat die onderdeel zijn van zijn potentieel. Hij hoopt en jaagt een bestemming na die ergens in de toekomst ligt. Hij vreest in het verlengde van die hoop de dood, de vreselijke gedachte niet langer te bestaan.

Bezat hij zijn zelfreflectie maar niet; wat zou het leven dan eenvoudig zijn. De mens is zich - zij het vaak onberedeneerd - pijnlijk bewust van de discrepantie tussen de betekenisloosheid en eindigheid van het leven enerzijds en zijn eigen aspiraties anderzijds die teniet gedaan worden. Wanneer hij de feiten onder ogen ziet, ervaart hij zichzelf als een anomalie van verlangen naar betekenis in een zee van betekenisloosheid. Het zelf durven denken van de atheïst leidt dus tot nihilisme. Hij probeert probeert zich echter ter compensatie op verschillende manieren betekenis toe te kennen.

Hij wijdt zich bijvoorbeeld aan kunst. Maar kunst geeft slechts een schijn van zingeving. Het mag waar zijn dat het beste wat kunst heeft voortgebracht ons verbaast, meesleept, in vervoering brengt. We kennen allemaal wel de ervaring wanneer we kunst op ons in laten werken. Het lijkt wel alsof we in aanraking komen met iets hogers in onszelf. Uiteindelijk zal ons naturalistische wereldbeeld ons toch met beide benen op de grond doen landen. Van Gogh's schilderijen bieden ons niet meer dan afgeketste fotonen in onze ogen en Beethoven's symfonieën brengen slechts luchtmoleculen in beweging die onze oren bereiken. Van Gogh zal verpulveren terwijl Beethoven langzaam wegsterft. Wat overblijft is leegte en stilte.

Het helpt niet om de vergankelijke mens af te schilderen als onderdeel van een kosmisch drama alsof er een toeschouwer is en alsof vergankelijkheid verheven kan worden tot dramatische tragiek. Onze betekenis ligt ook niet in wat we voor het nageslacht kunnen betekenen, want ook het nageslacht zal vergaan, ja, de hele mensheid zal ophouden te bestaan.

De atheïstische mens die de stand van zaken erkent, moet opschuiven van hoop naar wanhoop en heeft maar weinig opties tot zijn beschikking waarvan die van het hedonisme (genotzucht) de meest logische lijkt te zijn. Er zijn er echter maar weinigen die dit onder ogen durven zien; en maar weinig mensen die staande kunnen blijven onder het torende gewicht van de realiteit van het naturalisme.

Daar is durf voor nodig
Bertrand Russel's, de beroemde 20ste eeuwse filosoof deed dat wel. Hij schreef:

"...dat de mens het resultaat is van oorzaken die geen zicht hadden op het doel dat ze bewerkten; dat zijn oorsprong, zijn groei zijn hoop en angst, zijn liefde en geloof slechts het resultaat zijn van toevallige samenraapsels van atomen; dat geen enkel vuur, geen heldendom, geen intensiteit van gedachten of gevoelens het leven van de individu kan bewaren voorbij het graf ... Slechts binnen de steigers van deze waarheden, slechts op de het solide fundament van ontoegeeflijke wanhoop, kan de wooplaats van de ziel voortaan veilig gebouwd worden".

Hoewel Russel niet wanhoop in emotionele maar in existentiële zin bedoelt, komt die wanhoop als een allesverpletterende wals aanrijden voor wie hem onder ogen durft te zien. Het is moeilijk te zien hoe de 'woonplaats van de ziel' daar veilig gebouwd kan worden. Onze einige hoop kan zijn dat de steigers waar Russel over spreekt geen waarheden maar leugens blijken te zijn.

De enorme implicaties van het atheïsme stonden de 'God-is-dood' filosoof Friedrich Nietzsche heel duidelijk voor ogen toen hij in zijn Vrolijke Wetenschap schreef:

"Heb je niet gehoord van de dwaze die op klaarlichte dag in de morgen zijn lantaarn aanstak, naar de marktplaats rende en onophoudelijk riep: 'Ik zoek God! Ik ben op zoek naar God!'.

Veel van de mensen die erbij stonden geloofden niet in God en moesten flink lachen. Ben je hem kwijt of zo? vroeg er een. Is hij net als een kind z'n weg kwijt geraakt? zei een ander. Of heeft hij zich verstopt? Misschien is hij bang voor ons? Misschien is hij op reis of is hij geëmigreerd? Zo riepen en lachten ze. De dwaze sprong in hun midden en doorboorde hen met zijn blik.

'Waar is God naar toe gegaan? riep hij, 'Dat zal ik je vertelen. We hebben hem gedood - jij en ik. We zijn zijn moordenaars. Maar hoe hebben we dit gedaan? Hoe waren we in staat om de zee op te drinken? Wie gaf ons een spons om de gehele horizon uit te wissen? Wat hebben we aangericht toen we de aarde loskoppelden van haar zon? Waar beweegt ze nu naar toe? Waar zijn wij naar op weg? Weg van alle zonnen? Zijn we niet voortdurend aan het vallen? Achterwaarts, zijwaarts, voorwaarts, in alle richtingen? Is er nog een 'op' en een 'neer' overgebleven? Dwalen we niet door een oneindig niets? Voelen wij niet de adem van lege ruimte? Is het niet kouder geworden? Wordt het niet al meer en meer nacht? Moeten we 's ochtends niet lantarens aansteken? Horen we niet reeds het geluid van de doodgravers die bezig zijn God te begraven? Ruiken we al iets van Gods verrotting? Goden verrotten namelijk ook. God is dood. God blijft dood. En wij hebben hem gedood. Hoe moeten wij, moordenaars der moordenaars, onszelf vertroosten?"


De atheïsten die met zo'n groot zelfvertrouwen en blijmoedigheid hun wereldbeeld verkondigen hebben niet door wat Nietzsche wél wist: het wegverklaren van God trekt een immense wissel op de betekenis van de mens. Wat voor een genieten hebben wij dan nog te doen bij het ervaren van zo'n grote kloof tussen onze hunkering naar betekenis en blijvendheid en de atheïstische realiteit van onze eindigheid en betekenisloosheid?

Zelf durven denken. Maar waarom? Wordt deze durf beloond, wordt ze bewonderd? Zo ja, met welk doel, welk resultaat? Het heeft alles geen betekenis. Zelfmoord is een net zo legitiem antwoord op de zinloosheid van het atheïstische wereldbeeld als de moed om op zo'n fundament van wanhoop ons lot in de ogen te kijken. Want moed zelf is een betekenisloos en zinloos gegeven geworden.

Maar waarom zou men dit moeten doen als er geen enkele reden is om aan te nemen dat God niet bestaat? Daar gaat het volgende deel over 'Er is waarschijnlijk geen God.' Atheïsme en bewijs.

Monday, March 9, 2009

Atheïsme (I)

'Geniet van dit leven.' Over atheïsme en moraal.

Stel, God bestaat niet. Kunnen we dan van het leven genieten? Volgens het billboard staat het genieten in contrast met wat we zouden moeten doen als God wél bestond. De conclusie van het billboard kan tweeërlei opgevat worden: (1) God bestaat niet, dus hou nou eens op met moralistisch gedoe; gooi die beperkende moraal van je af en geniet. (2) God bestaat niet, dus je hoeft je tegenover niemand verantwoordelijk of schuldig te voelen, dus ga maar eens lekker los. In beide gevallen is er een duidelijke link met moreel besef. Hoe zit het met ethiek en moraal in het atheïsme?

Vreemd genoeg kom ik met een dubbel antwoord. Enerzijds sluit de atheïstische zienswijze het bestaan van een absolute moraal uit, anderzijds bevestigt de gemiddelde atheïst met zijn gedrag het bestaan van een absolute moraal.

Consequenties van een materialistisch wereldbeeld
Eén van de fundamenten van het atheïsme is het naturalisme. Het naturalisme houdt ondermeer het geloof in dat er geen God is, dat er geen werkelijkheid is buiten de zintuigelijk waarneembare en dus, dat materie alles is wat er is.

Een materiële opvatting van de werkelijkheid heeft verstrekkende consequenties voor ethiek. Aangezien alleen het materiële een gegeven is, kan er geen criterium gevonden worden om goed en kwaad te benoemen. Materie is een bruut feit. Zo'n 1080 atomen die in het universum rondzweven, of beter, samen het universum zíjn. Wij mensen maken deel uit van die atomenbrei; ingewikkelde klompen moluculen weliswaar, maar nog steeds niet meer dan 'atomaire assemblages'.

Als nu de totale werkelijkheid niet meer is dan atomen hoe moeten wij dan tot een ethiek komen? Ethiek is onstoffelijk. Het oordeel dat iets goed is en iets anders verkeerd ontlenen wij niet aan materie. Omdat materie het enige is dat er is (volgens het naturalisme), is ethiek principiëel onmogelijk. Hetzelfde kan gezegd worden van het geweten. Het is óf onstoffelijk en dan wijst het op en bovennatuurlijke oorzaak óf het is stoffelijk en dan wijst het bijvoorbeeld op een chemische basis die niets van doen heeft met een innerlijk 'weten in ons hart'.

Het atheïsme kan geen model bieden voor een buiten de mens staande moraal die als absoluut waar wordt beschouwd en dus genoeg gezag inboezemt om ervoor te zorgendat iemand bereid is die te gehoorzamen.

Het met het naturalisme gepaard gaande materialistische wereldbeeld biedt eigenlijk maar twee mogelijkheden ten aanzien van moraal: determinisme en libertinisme. Determinisme leert dat elke handeling van de mens vooraf vaststaat, omdat het een noodzakelijk gevolg is van oorzaken die op hun beurt noodzakelijke gevolgen van andere oorzaken zijn, enz. Libertinisme leert precies het tegenovergestelde: de mens is volledig vrij. Niets maar dan ook niets kan en mag hem beperking in zijn drang naar vrije ontplooiing. Laten we die twee eens onder de loep nemen.

(1) Determinisme. Aangezien het materialisme een gesloten systeem biedt van oorzaak en gevolg is het nog maar de vraag of de mens een vrije wil heeft. Volgens het determinisme is ook het menselijk gedrag 'gedetermineerd'. Daarmee wordt niet bedoeld dat het van te voren bepaald is, maar dat in een strikte keten van oorzaak en gevolg ook het menselijk gedrag vaststaat. Vrije wil is daarbij een illusie. Van morele keuze en dus moreel besef kan geen sprake zijn. Alles wat de mens doet of kiest is puur het gevolg van een lange rij oorzakelijke gevolgen - eerst fysisch vervolgens chemisch - waarbij de menselijk ervaring van vrije keuze fictief is.

(2) Libertinisme. De enige andere optie is libertinisme (en/of hedonisme, de leer dat de mens leeft om zoveel mogelijk plezier te maken). Het is het geloof in een vrije wil om volledig te doen wat het individu wil zonder ook maar rekening te houden met de gevolgen voor anderen. In zijn radicale vorm bestaan er slechts twee soorten mensen, zoals Markies de Sade beweerde: daders en slachtoffers. Nietzsche gebruikte iets andere woorden. Nadat de christelijke slavenmoraal is afgedankt en er geen God overblijft om ons waarden te verschaffen moet er een nieuwe mens ontstaan. Nietzsche noemde dat de Übermensch (vrij vertaald: de machtsmens), die zijn kracht laat gelden.

In beide gevallen is er geen sprake van verantwoordelijk of aansprakelijk zijn. In het eerste geval is elke daad een noodzakelijk gevolg van een oorzaak. In het tweede geval is elke daad gepermiteerd ongeacht de consequenties.

Oplossingen en bezwaren
Ik schets nu de consequenties van het standpunt van het atheïsme. Ik zeg niet dat alle atheïsten zo zijn. Integendeel, moderne atheïsten schuwen deze consequenties en zoeken een verklaring voor het bestaan van een moraal juist om deze in stand te houden en een plaats te geven. Ze willen er geenszins afstand van doen.

Volgens veel atheïsten is moraal een bijproduct van evolutie. De mens is eenvoudigweg het meest ontwikkelde zoogdier. Als intelligent wezen met een ingewikkeld sociaal leven heeft hij een bepaald gedrag ontwikkeld. Moreel gedrag is als een verfijnd evolutionair product daar onderdeel van als een middel om het voortbestaan van de soort te garanderen.

Naast deze verklaring van het ontstaan van moraal zijn er ook diverse ethische modellen ontwikkeld die in een atheïstische levensbeschouwing passen. Een daarvan is het utilitarisme. Het utilitarisme leert dat het goede bepaald wordt door of iets strekt tot het algemeen welzijn van alle mensen. Het individu dient dus het welzijn van de grote groep centraal te stellen.

Er kleven echter grote bezwaren aan zowel een evolutionistische verklaring van ethiek als een ethisch systeem als het utilitarisme.

Als het waar is dat evolutionaire principes de moraal bepalen wat moeten wij dan met zoiets als verkrachting? Wij vinden allemaal dat het moreel juist om niet te verkrachten, maar evolutionair gezien is verkrachting juist een verstandige zaak. Het is niet moeilijk te zien welk effect een evolutionaire opvatting van moraal heeft op seksueel gedrag. Seksuele moraal is niet verbonden aan een absolute standaard, maar is slechts een evolutionair bij-effect. Dit betekent dat er moeilijk bezwaar aan te tekenen is tegen ongeremde promiscuïteit (seks met wisselende partners). Evolutionair gezien is het zelfs wenselijk zo veel mogelijk vrouwen te insemineren om op deze manier zoveel mogelijk nageslacht te produceren.

Niet iedereen zal het met die laatste conclusie eens zijn, maar er zijn genoeg voorbeelden te vinden waarin wij mensen die hun leven in de waagschaal stellen om anderen te redden prijzen om hun heldenmoed en hoge moraal terwijl in het evolutionistische model zulk gedrag eerder af is te keuren.

Hoe het ook zij, een evolutionaire ontwikkeling van moraal leidt niet tot het besef dat ik een bepaald gedrag ook werkelijk zou moeten vertonen. Het dwingt mij niet, want (1) het gaat om een moraal die nog in ontwikkeling is weer verder kan ontwikkelen, (2) het heeft geen gezag of autoriteit achter zich die mij voldoende ontzag inboezemt om ook werkelijk te willen gehoorzamen.

Het utilitarisme (het gemene goed is het beginsel van de moraal) strandt uiteindelijk omdat voor kennis van het gemene goed alwetendheid nodig is. Van elke daad moet in den treure afgewogen worden wat er de consequenties van zullen zijn. Bovendien is nog steeds geen criterium gegeven voor wat goed is. Misschien is collectieve zelfmoord wel het hoogste goed, want toekomstige generaties blijft zo het lijden bespaard van het menselijk bestaan én diersoorten zullen minder snel uitsterven.

Waar komt trouwens die imperatief vandaan? Is het niet veeleer een innerlijk weten waarvoor de atheïst dan een systeem, een rechtvaardiging bedenkt? En als laatste: waarom is het gemene goed te prefereren boven het eigen goed? Het voortbestaan vd menselijke soort boven het doen waar jij zelf zin in hebt?

De problemen blijven
Als het gaat om de vraag naar goed en kwaad heeft het atheïsme dus een blijvend probleem. Dit probleem dient opgelost te worden, voordat men verder gaat met het atheïsistische experiment. Toch blijven atheïsten handelen volgens absolute maatstaven. Dat zie je m.n. in de politiek waar allerlei morele uitspraken en morele veroordelingen gemeengoed zijn zonder dat er nog een (gemeenschappelijke) basis is voor moreel handelen.

Het blijft een curieus gegeven. Er is geen moraal te ontdekken, toch handelen we allen volgens een moraal. Zelfs daar waar het wereldbeeld van de atheïst geen basis kan ontdekken noch een model kan ontwikkelen voor een werkbare moraal, probeert hij die toch hartstochtelijk te vinden én leeft hij ernaar. Dat is op zich al één argument voor het bestaan van een transcedente absolute moraal. En een absolute moraal kan alleen verklaard worden met de propositie van een persoonlijke God die Schepper is van de mens.

Ik wil met dit alles niet zeggen dat atheïsten niet mensen met een hoogstaande moraal kunnen zijn. Integendeel, veel atheïsten leven een waardig ethisch leven en bewijzen juist met die ethische leefwijze dat er een absolute moraal is. Daarmee verwijst hun levensstijl naar een transcedent iets dat door hun wereldbeschouwing pertinent ontkend wordt.

Dus in het atheïsme vinden we geen basis voor een houdbare moraal. De atheïst twijfelt tussen het uitnodigende 'Geniet van het leven' en 'Durf niet te zeggen dat ik geen moraal heb'. Hij heeft een moraal al ontneemt zijn wereldbeeld die hem. En hij huivert bij de consequenties van de uitnodiging die zijn wereldbeeld hem geeft: een alles verslindend en remmeloos genieten. Maar wat valt er dan nog te genieten, zoals het billboard zegt? Dat zien we in het volgende artikel: 'Durf zelf te denken.' Over atheïsme en zingeving.

Wednesday, March 4, 2009

Een atheïstisch billboard langs de A4

Het is bijna zover. Er verschijnt op 9 maart a.s. in navolging van de wereldwijde atheïstische busreclame een atheïstisch billboard langs de weg met de tekst. 'Er is waarschijnlijk geen God, durf zelf te denken en geniet van dit leven'.

Atheïsten willen zich graag afzetten tegen religie. Je hebt gelovigen (dom, dom, dom) en atheïsten (heel slim). Voor mij is atheïsme slechts één van de vele geloofsopvattingen over hoe de werkelijkheid in elkaar zit en - wat mij betreft - niet een van de meest aannemelijke.

Daarom wil ik naar aanleiding van het verschijnen van dit billboard in een drietal te verschijnen artikelen ingaan op de onhoudbaarheid van de drie stellingen op dit billboard:

(1) 'Geniet van het leven': wat is de relatie tussen atheïsme en moreel besef?
(2) 'Durf zelf te denken': wat is de relatie tussen atheïsme en zingeving?
(3) 'Er is waarschijnlijk geen God': hoe aannemelijk is het atheïstische wereldbeeld?

Het lijkt bijna niet toevallig dat deze kernachtige opsomming van het atheïstische standpunt overeenkomt met de drie grote bezwaren die tegen het atheïsme ingebracht kunnen worden:

(1) atheïsme leidt tot een immoreel universum;
(2) atheïsme leidt tot een betekenisloos universum;
(3) atheïsme is gebaseerd op het onwaarschijnlijk uitgangspunt dat God niet bestaat.

Het billboard begint met een aanname: 'Er is waarschijnlijk geen God'. Daaruit volgen dan twee conclusies of aanmoedigingen: (a) 'Durf zelf te denken' en (b) 'Geniet van het leven'. Als we kunnen aantonen dat deze aanname aanvechtbaar is, zijn de twee conclusies niet langer vanzelfsprekend. Maar zelfs wanneer we er vanuit gaan dat God niet bestaat, blijkt dat de conclusies op zichzelf al leiden tot wanhoop. Wat er valt te durven en te genieten bij een God die niet bestaat?

Ik mijn serie artikelen over het atheïsme zal ik aantonen dat er zonder God bar weinig reden is tot durf en genot. Gelukkig hoeven we de aanname dat God waar schijnlijk niet bestaat niet voor zoete koek te slikken. Integendeel, God bestaat waarschijnlijk wel, en juist dáárom is het mogelijk om het leven aan te durven en ervan te genieten. Dit zal ik laten zien in het laatste deel van de serie.

De eerste twee artikelen zijn een duidelijk geval van, wat men ook wel noemt, negatieve apologetiek. Christelijke apologetiek is het met argumenten verdedigen van het christelijk wereldbeeld. Negatieve apologetiek is het aantonen van de onhoudbaarheid van een bepaald standpunt, in dit geval het atheïstische.

In het laatste deel doe ik aan positieve apologetiek aan de hand van enkele argumenten vóór het bestaan van God. Het is overigens geen alles omvattend betoog. Ook is het materiaal ontleend aan gedachtengoed van anderen maar wel het resultaat van mijn eigen verwerking daarvan.

Voor veel Nederlandse lezers zullen de argumenten in deze cyclus nieuw zijn. Apologetiek staat in Nederland en Europa nog steeds niet hoog genoeg op de agenda. De wereldwijde atheïstische busreclame kan daarin verandering brengen. Ik ben er dan ook blij mee.

U kunt de artikelen hier vinden: Atheïsme (I), Atheïsme (II) en Atheïsme (III).