Monday, December 29, 2008

De vallende torens

Ergens in de herfst van 2007 had ik een droom. Ik stond met mijn vrouw en dochter in een bekende straat in mijn geboortestad in het Zuiden van Nederland. Naast mij zag ik een heel hoge stellage staan waar bouwlieden aan het werk waren aan wat een heel hoog gebouw bleek te zijn.

Plotseling gebeurde er iets vreselijks. De stellage stortte in, de werklui vielen naar beneden en vervolgens stortte het hele gebouw met een donderend geraas in elkaar. Ik zag mannen door brokstukken verpletterd worden. En terwijl ik met beschermende handen mijn vrouw en dochter naar achteren duwde met het besef dat ik hen dringend in veiligheid moest brengen, viel het hoge gebouw naar voren. Het raakte het gebouw aan de overkant van de straat. Tot mijn verbijstering bleef het daar niet bij. Nee, dit gebouw viel naar links en raakte het pand ernaast.

Ook dit gebouw begon te vallen. En nu, vanuit een veel hoger gelegen perspectief dat trouwens niet meer uitkeek over mijn geboortestad, maar een of andere wereldstad, zag ik steeds meer gebouwen omgaan. De wereld stortte in. Het laatste dat ik me van mijn droom kan herinneren was het besef dat ineens tot me doordrong dat dit het oordeel van God over de mensheid was. Toen werd ik wakker.

Onlangs moest ik weer aan deze droom denken. Tot mijn verbazing (want ik ben geen ‘dromendromer’) besefte ik dat deze droom bezig is uit te komen. Wat vorig jaar als een lokale creditcrisis begon die de huizenmarkt in de Verenigde Staten trof is uitgegroeid tot een wereldwijde dominogolf waarvan het einde nog lang niet in zicht is.

Friday, December 26, 2008

De twee Maria's

Na een lange uitputtende dag komt een vrouw aan in Bethlehem. Ze heet Maria. Ze is erg moe... en U denkt dat u de rest van het verhaal kent. Maar dan hebt u het mis. De Maria die ik bedoel leefde zo'n 1100 voor Christus. Ze was niet jong, niet blij en ook niet in blijde verwachting.

Ze was enkele decennia eerder vertrokken uit Bethlehem met man en twee zoons. Nu keerde ze terug met lege handen: weduwe, moeder van twee gestorven zoons met één overgebleven schoondochter die een niet-Jood was. Ze wilde daarom Mara of Maria (want dat betekent bitterheid) genoemd worden.

De verschillen tussen deze Maria en die van het kerstverhaal kunnen bijna niet groter zijn. De ene kwam leeg terug in Bethlehem, de ander 'vol' (want zwanger). De één had alles verloren, de ander had alles te verliezen. De ene stond aan het eind van een lange (levens)reis, de ander aan het begin ervan. De ene Maria was gedesillusioneerd, de ander zwanger van de hoop voor deze wereld.

En toch zijn deze twee vrouwen op een bijzondere wijze met elkaar verbonden. Dat blijkt weer uit de overeenkomsten: Beide vrouwen komen aan het begin van 'hun' verhaal in Bethlehem aan (de eerste in Ruth, de tweede in de Evangeliën). Voor beiden speelt de naam Bethlehem een grote rol. Bethlehem betekent: 'huis van brood'. De eerste Maria moest het 'huis van brood' ontvluchten, omdat er hongersnood was. De tweede Maria zou in het 'huis van brood' het 'Brood van het Leven', Jezus Christus, baren. Voor beiden is eigenlijk geen plaats. Voor de een was geen plaats meer in het leven, voor de ander geen plaats voor het nieuwe leven in haar, dat later bekend zou worden als het 'Leven van de wereld'. Verder nemen beide vrouwen een plaats in in het voorgeslacht van de Messias.

De vrouwen gaan beiden een andere weg, maar komen uiteindelijk op hetzelfde punt uit: in Bethlehem mogen zij een schakel zijn in de komst van Jezus de Messias. Uit de tweede Maria wordt Jezus geboren, die later zou leren dat de mens niet alleen van brood zal leven, dat Hijzelf het Brood is dat uit de hemel neerdaalt, het Brood van het Leven, het Brood, zijn lichaam, dat verbroken wordt voor het heil van de mensheid.

En dan die eerste Maria. Zij zoekt vanwege de honger in het land samen met haar gezin het heil bij de Moabieten. Dat is buiten Gods volk, buiten Gods verbond, buiten Gods beloften. Dit mislukt. Ze verliest alles. Wanneer ze terugkomt in Bethlehem is haar situatie erger dan de honger die ze vroeger leed. Gelukkig komt door Gods genade alles goed (lees Ruth maar) en komt haar leven in teken te staan van de grootste hoop aller tijden (als voorouder Messias).

Ik zie een mensheid die net als de eerste Maria, weg bij God vandaan om de honger van de buik te stillen, de lust van het oog, elke materiële begeerte. De mensheid is berooid van idealen en betekenis, hoop, zin van het leven. Mensen pretenderen gelukkig te zijn met de eindige dingen die ze hebben, maar ieder weet dat er en einde aan alles komt.

Wat we werkelijk moeten doen is terugkomen bij de kribbe in Bethlehem om het Brood uit de hemel tot ons te nemen om zo de eeuwige God te leren kennen en zijn leven te ontvangen: antwoorden om de diepste vragen van onze ziel, verzadiging van de diepe behoefte naar zin, geborgenheid en betekenis.

Tuesday, December 16, 2008

Reclame, een aanklacht

Reclame is niets anders dan de zelf-rechtvaardiging van immoraliteit in de naam van economisch gewin. We zijn allemaal grootgebracht met een zeker gevoel voor netheid, een bepaalde mate van verlegenheid een ingeboren moreel besef. Reclame niet.

1. Er is ons geleerd om altruïstisch te zijn en onze naaste lief te hebben als onszelf. Reclame is egoïstisch. Haar enige bestaansrecht is om voor zichzelf te spreken en daarmee egoïsme en hebzucht in de mens aan te wakkeren. Reclame stimuleert ons onszelf beter en meer te beminnen dan Narcissus zichzelf ooit gedaan heeft.

2. Er is ons verteld dat we de waarheid moeten spreken. Reclame heeft het vertellen van leugens tot de hoogste deugd verheven. De leugen is het middel bij uitstek dat reclame gebruikt om mensen van de vermeende superioriteit van een product te overtuigen. Reclame zegt dat geld macht betekent om te beïnvloeden zodat elke leugen als waarheid gepresenteerd kan worden.

3. Er is ons verteld dat we tevreden moeten zijn met wat we hebben. Reclame leert ons dat we meer moeten willen van hetzelfde, omdat we het waard zijn. Reclame vergroot het marktaandeel ten koste van de ander: 'Ik moet meer, ook al moet jij het dan met minder stellen'.

4. Er is ons verteld dat we anderen moeten behandelen zoals we zelf behandeld willen worden. Reclame leert ons eerst onze beurs te legen ten behoeve van onszelf. 'Shop till you drop' en totdat er niets meer over is voor iemand in nood. Reclame zegt: 'doe eerst aan uzelf, wat u ten behoeve van anderen gedaan zou kunnen hebben'.

5. Er is ons verteld ingetogen en bescheiden te zijn; dat spreken zilver, maar zwijgen goud is. Reclame loopt met zichzelf te koop en schreeuwt van de daken dat ze het beste in huis heeft. Reclame braakt haar boodschap ongevraagd de media in tot het ieders neus uitkomt.

6. We hebben geleerd dat geld de wortel van elk kwaad is. Reclame leert ons dat het de bron en het begin is van waar levensgeluk.

7. Er is ons geleerd om onze dagen te tellen en ons bewust te zijn van onze eindigheid. Reclame belooft ons oneindige materiële voorspoed in een oceaan van consumeringsdrang.

8. Ons is bijgebracht dat het moreel juist is om moreel te handelen. Volgens reclame is er maar één gouden regel: commerciële winst boeken tegen elke prijs. Zelfs als dat betekent dat de wereld als een kaars opbrandt.

Reclame, alles gelooft zij, alles belooft zij, elke liefde dooft zij, elke beurs berooft zij. Zij verkondigt alles wat onze lusten bevredigt, dooft alles wat tot eer van onze Schepper en zegen van onze naaste zou kunnen dienen. Reclame is een grote hoer die voor elke winst haar eer te grabbel gooit en dronken wordt van het bloed van de armen.

Monday, December 15, 2008

Euthanasie, de grote gok

Euthanasie is de afgelopen weken in het nieuws geweest n.a.v. twee internationale gebeurtenissen die volledig losstaan van elkaar, maar wel de moeite waard zijn om onder de loep te nemen. Vorige week werd op de Britse zender Sky een video vertoond waarin een man met een ernstige spierziekte in een kliniek in Zwitserland een drankje nam en vervolgens doodging. Wij zijn in Nederland inmiddels 'gewend' aan euthanasie. Het is een verworven recht. Commerciële belangen zijn zoals altijd natuurlijk zwaarwegend genoeg om een nieuw taboe te doorbreken: het live vertonen van iemands zelfmoord. Daar hebben we allang geen avant garde meer voor nodig.

Het tweede incident vond plaats in Luxemburg, waar de groothertog zijn wetbekrachtigende macht is ontnomen omdat hij voorafgaand aan de behandeling van een wet, die euthanasie zou moeten vergemakkelijken, had aangegeven deze wet niet te willen ondertekenen. Het NOS Journaal merkte op dat de groothertog blijkbaar niet in staat was geweest om zijn geloof van politiek te scheiden. Natuurlijk zijn het alleen christenen die geloof en politiek moeten loskoppelen. Humanistische wetgevers die hun euthanasie stimulerende agenda door willen voeren hoeven uiteraard geen duimbreed te wijken. Zij geloven immers niet, hun uitgangspunten t.a.v. euthanasie zijn objectief, wetenschappelijk en ontdaan van confessionele vertroebeling. Gelukkig was het NOS Journaal scherpzinnig genoeg geweest om snel nog een stukje opinie door de mazen van het net van de objectieve berichtgeving te laten glippen.

Hoezo gelukkige dood?
Terug naar de euthanasie. Het woord betekent 'zachte' dood. Maar wat wordt daar mee bedoeld? Wat weten wij van de dood af? We kunnen spreken over het uitvallen van lichaamsfuncties, het klinisch dood zijn van een mens, constateren dat iemand hersendood is. Maar niemand weet wat doodgaan is, laat staan wat de definitie is van een 'zachte' dood. We kunnen er misschien voor zorgen dat de stervende zodanig gedrogeerd is dat het uitvallen van lichaamsfuncties geen constateerbare hersengolven tot gevolg heeft die zouden kunnen duiden op pijn. Maar is dat 'zacht' doodgaan?

We kunnen verder gaan. Euthanasie is niet veel meer dan een eufemisme voor een voortijdige en onnatuurlijke dood waar een mens zelf voor gekozen heeft. Misschien is het een dood zonder aantoonbare lichamelijke pijn, maar of die dood daarmee dan 'eu' (d.w.z. 'gelukkig') wordt, is maar de vraag. Deze dood zou alleen maar gelukkig zijn wanneer een aantal aannames waar zouden zijn: (a) de mens is niet meer dan de som van zijn lichamelijke delen, (b) er is geen leven na de dood, (c) er is geen verantwoording na de dood over het leven dat men geleefd heeft. Zodra maar één van deze aannames niet plausibel is, kunnen wij al niet meer met een gerust hart spreken van een zachte dood. En omdat het niet meer dan aannames zijn (dus niet bewezen vooronderstellingen), kunnen wij so wie so niet spreken over euthanasie. Het enge is dat zo'n beetje iedereen in het Westen heel hart schreeuwt dat euthanasie goed is en dat het een fundamenteel recht is van ieder mens.

Durft niemand dan eens goed naar die aannames te kijken? Hoe komt het dat zovelen bereid zijn hun leven te wagen voor zo'n onwaarschijnlijke gok? Want dat is het een grote gok waarbij men zijn leven inzet met een reële kans de eeuwigheid te verspelen.
De basisgedachte bij euthanasie is deze: Iemand die ondraaglijk fysiek of mentaal 
lijdt, verdient het van dit lijden verlost te worden. Dit doen we door deze persoon op basis van vrije wil een onnatuurlijke dood te laten ondergaan waarbij er geen sprake is van lichamelijke pijn. Zo verlossen wij deze persoon uit zijn/haar lijden.

Logisch redeneren
Mijn stelling is dat het filosofisch of logisch gezien zeer onverstandig is om euthanasie te plegen of iemand bij een euthanasiepoging te assisteren. Mijn redenering is als volgt.


1. Wij weten niet wat er na de dood komt.
2. De argumenten tegen het bestaan een Schepper van de mens zijn niet overtuigend.
3. Als een Schepper bestaat moeten we rekening houden met een niet-materiële werkelijkheid.
4. De mogelijkheid van een niet-materiële werkelijkheid, brengt met zich de mogelijkheid mee van een leven na de dood. (Op basis van 2 en 3)
5. Het aardse/fysieke bestaan is tijdelijk, het potentiële leven na de dood mogelijk niet. (Op basis van 1 en 4)
6. Pijn in het aardse bestaan is tijdelijk, pijn in een potentieel leven na de dood mogelijk niet. (Op basis van 1 en 5)
7. Het is goed mogelijk dat er een bedoeling met het aardse leven bestaat dat een voltooiing vindt in het leven na de dood. (Op basis van 3 en 4)
8. Door het aardse leven kunstmatig te bekorten, komt het aardse leven mogelijk niet tot zijn doel. (Op basis van 1 en 7)
9. Door het aardse leven kunstmatig te bekorten, overtreden wij mogelijk het eigendomsrecht van de Schepper. (Op basis van 1 en 2)
9. Door het aardse leven kunstmatig te bekorten, lopen wij kans een potentiële straf te moeten ondergaan waarvan wij niet weten of die eindig is. (Op basis van 1 en 9)
10. Het is denkbaar dat de pijn die we met euthanasie proberen te bekorten juist door de euthanasie vervangen wordt door een pijn oneindig zwaarder in gewicht en duur. (Op basis van 8 en 9)


Zoals ik hierboven beargumenteerde, weten wij niet wat er na de dood komt. Niet alleen weten wij niet wat de non-fysieke aspecten van de dood inhouden (wij kunnen immers alleen maar vaststellen wat er met lichaamsfuncties gebeurt), maar tevens is het ons onbekend wat er na de dood gebeurt. De dood zelf is een moment (of een proces dat eindig is).

Als God bestaat...
Deze dood zou 'eu' (gelukkig) genoemd kunnen worden wanneer de dood inderdaad het einde is van het menselijk bestaan, wanneer - zoals hierboven beargumenteerd - de werkelijkheid uitsluitend uit materie bestaat. Maar dat is niet te bewijzen. Sterker nog, recente ontwikkelingen in de godsdienstfilosofie tonen aan dat het bestaan van God allerminst een dode discussie is. Filosofen als Alvin Plantinga, Richard Swinburn, William Lane Craig, J.P. Moreland en anderen hebben veel werk gemaakt van theïstische argumenten. Mede door hun werk is de vraag of God bestaat weer uiterst actueel. Zoals de zaken er nu voorstaan is het bestaan van God is uiterst plausibel te noemen.

Als God bestaat - een levensvatbare optie die allerminst weerlegd is - moeten we er als mensen rekening mee houden dat er een niet-materiële werkelijkheid bestaat. Het kosmologisch argument voor God toont aan dat God de werkelijkheid ex nihilo (uit het niets) geschapen heeft. Het begin van tijd, ruimte en materie. Zodra we dit inzien, is het niet langer houdbaar om te handelen alsof materie de enige werkelijkheid is. Integendeel; het is eerder zo dat de materie afhankelijk is van iets niet-materieels. Het bestaan van deze niet-materiële werkelijkheid laat de mogelijkheid open van een bestaan na de dood.

De blik op oneindig
We gaan nog verder. We weten wel niet wat en of er iets na de dood is, maar we weten wel dat dit leven op aarde tijdelijk is. Aangezien de mogelijkheid bestaat dat er leven na de dood is, dienen wij er rekening mee te houden dat dit leven geen einde kent. Immers het is duidelijk voor ons dat dit leven eindigt bij de dood. Deze dood kent een fysiek aspect. Het leven na de dood is mogelijk op grond van een niet-fysiek aspect in onszelf. Het is daarom allerminst vanzelfsprekend dat ons potentiële bestaan na de dood een einde kent. Dit heeft nogal wat consequenties voor de betekenis van het lijden in dit leven. Het lijden waarvoor wij een voortijdig einde maken in deze wereld is immers eindig. Maar wie zegt dat pijn die we in een leven na de dood ervaren eindig is? Het zou goed kunnen dat we m.b.v. euthanasie tijdelijke pijn inruilen voor eeuwige pijn.

Aangezien het goed mogelijk is dat er een God is, is het goed denkbaar dat het aardse leven een voltooiing vindt in het leven na de dood. Deze aardse werkelijkheid is dan misschien wel het decor zijn van een voorbereidingsfase. Als dat niet zo is, zitten we met de vraag waarom de Schepper een mens maakt die lijdt - soms ondraaglijk tot zijn dood, soms zonder uitzicht op geluk - terwijl diezelfde mens zo gemaakt is dat hij zich afvraagt waarom hij leeft en wat het doel van zijn bestaan is.

Nu, als die mogelijkheid van een doelmatigheid die zich uitstrekt tot voorbij de dood reëel is, dan zou het wel eens kunnen zijn dat we, door ons leven m.b.v. euthanasie te bekorten, niet tot het doel komen wat onze Schepper met ons leven heeft. Dat missen van het doel is dan wel definitief! Het wordt zwaarwegender wanneer wij beseffen dat wij als schepselen van een mogelijke Schepper het eigendom zijn van een Ander. Niet wij beschikken over ons leven, maar de Schepper die schepselen heeft gemaakt. Door dit aardse leven kunstmatig te bekorten lopen wij het beklemmende risico het eigendomsrecht van deze Schepper met voeten te treden.

Russische roulette
Wie garandeert ons dat we niet straks oog in oog staan met deze Maker om dan tot onze schrik te realiseren dat we iets gedaan hebben wat Hem niet welgevallig is? Niemand kan sluitende argumentatie leveren aan iemand die ondragelijk lijdt dat de dood zacht en gelukkig zal zijn; dat alles voorbij zal zijn; dat het lijden verleden tijd zal zijn.

De argumenten voor het bestaan van de Schepper en de daaruit voort­vloeiende gevolgen van een eeuwig voortbestaan na de dood en de mogelijkheid van een nooit eindigend lijden als straf op de euthanasie zouden ons af moeten schrikken. Wie zegt dat euthanasie niet simpel stuivertje wisselen is: tijdelijke pijn inruilen voor eeuwige pijn, keuzemogelijkheid tot moed inruilen voor een definitieve lotsbeschikking? Euthanasie is niets anders dan een vreselijke vorm van russische roulette waarbij elke kamer geladen is en we slechts na de dood weten wat het resultaat zal zijn van de grote gok waarmee we ons leven beëindigd hebben.

Vettige vreetdagen

Vettige Vreetdagen

In plaats van dat we elkaar prettige feestdagen toewensen kunnen we elkaar tegenwoordig net zo goed sterkte wensen met de vettige vreetdagen. Want daar draait het toch allemaal om: veel en lekker eten, snoepgoed, zoetigheid, vettigheid, kransje dit, amandeltje dat. Het vele eten is zijn doel voorbij geschoten. Wat overblijft is een uiting van onze publieke volksgodsdienst: consumentisme. Braaf leggen de Nederlanders hun centjes op het altaar van het materialisme om zich vervolgens over te geven aan het bacchanaal dat nog steeds kerstdiner heet.

Het eten is voor veel mensen een soort vlucht uit de sleur van het dagelijks bestaan een drug om in een roes van vergetelheid te komen. Een paar dagen lang uit de realiteit ontsnappen van het grauwe bestaan van de consument die zich zonder levensdoel van het ene materiële hoogtepunt naar het andere sleept. Tussen de feestmalen door probeert men uit te buiken en gewicht te verliezen. Obesitas is de nieuwe ziekte die voornamelijk westerlingen treft.

Wat een ironisch contrast met de ware betekenis van kerstmis. Bij kerst draait het ook om brood. Jezus zegt van Zichzelf dat Hij het Levensbrood is. Wanneer we zijn vlees eten (d.w.z. één worden met Hem) zullen we nooit meer honger hebben. De ontmoeting met Jezus leidt tot werkelijke verzadiging, niet een volle buik die resulteert in ontgoocheling en een terugkerend hongergevoel.

Jezus werd geboren in Bethlehem, dat 'broodhuis' betekent. Jezus is het Brood dat uit de hemel neerdaalde. Materie is eindig, maar wat God ons in Christus aanbiedt is dat niet! Alleen bij Jezus vinden we een antwoord op de diepste hunkering in ons hart. Een hunkering die met geen enkel aards product te stillen is. Christus leidt ons naar de bron van alles: God.

Wednesday, December 3, 2008

Dreaming of a Pink Christmas

Dreaming of a pink Christmas?

Van 18 tot 28 december wordt er een nieuw evenement gehouden in Amsterdam, Pink Christmas. Amsterdam zal voor een deel roze kleuren en op de grote kerstmarkt op het Pink Christmas Square komt er een levende kerststal met een roze kerstbomenexpositie. Het door ProGay georganiseerde event zal uiteindelijk zelfs groter moeten worden dan de Canal Parade.

Wat heeft kerst met de homoscene te maken? Moeten we nu twee maria's of twee jozeffen verwachten bij de kribbe? Moet nu echt alles het ontgelden voor een opgedrongen acceptatie van de homoseksuele levensstijl? Natuurlijk zijn er mensen die zeggen dat Christus ook de homoseksuele medemens liefheeft en dat het daarom gepast is. Anderen beschouwen dat hele kerstgebeuren slechts als folklore.

De kerststal op een roze markt is volgens mij ongepast. Het is niet dat Christus niet voor de gehele mensheid is gekomen. Christus heeft de homo lief en christenen dienen zijn voorbeeld te volgen. Toch is de kerststal daar niet op zijn plaats, omdat het een ondersteuning suggereert vanuit het christelijk geloof die niet overeenstemt met de realiteit.

De achterliggende gedachte bij ProGay en aanverwante organisaties is dat de homoseksuele levenswijze door iedereen aanvaard dient te worden, omdat de mens autonoom is. In zijn morele autonomiteit bepaalt iedere mens voor zich hoe hij of zij wil leven. De wezenlijke betekenis van kerst is precies het tegenovergestelde: God komt naar deze wereld om verzoening te bewerken tussen mens en God en om de mens de mogelijkheid te bieden vrijwillig terug te keren onder Gods gezag. Het christelijke geloof ontkent de morele autonomiteit van de mens.

De bron voor morele kennis is de godsopenbaring in de bijbel én in de persoon van Christus. Christus zou van de roze kerstmarkt misschien niet wegblijven, maar met zijn aanwezigheid deze ook niet promoten. Hij is gekomen om Gods liefde voor de gehele mensheid kenbaar te maken, maar dat wel vanuit het perspectief: 'Ook Ik oordeel u niet, ga heen en zondig niet weer'. Het niet oordelen geschiedt vanuit de hoop op bekering; een bekering die ieder mens nodig heeft.

Zo mogen wij allen bij het kerstkind komen; niet om Hem in te lijven als een levende adhesiebetuiging voor onze levensstijl, maar om door Hem met God verzoend te worden en zijn heerschappij te erkennen in ons leven.

Een roze kerstman? Best. Maar geen roze Christuskind! I'm not dreaming of a pink Christmas.

De media en India

De media berichten vaak over wat ze intereseert, niet wat echt belangrijk is. Ze brengen het nieuws via een door henzelf aangebracht filter. Hun interpretatie neemt de plaats in van de naakte feiten. Ze beheersen het beeld en sturen daarmee de beeldvorming. Zowel nieuwskeuze als duiding zijn gekleurd. Een christen die wil weten wat er echt gebeurt en wat de werkelijke betekenis is van de feiten, moet zijn tijd goed kennen en die kunnen bezien in het licht van Gods Woord. Geen gemakkelijke opgave.

Een wrang voorbeeld van deze bevooroordeeldheid vinden we in de recente berichtgeving rondom de gebeurtenissen in India. Bij het lezen van deze zin denkt iedereen meteen aan de televisiebeelden van de terroristen die in Mumbai op diverse plaatsen een enorm bloedbad aanrichtten. Tegen de 200 onschuldige mensen omgebracht door vermoedelijk een islamitische groepering.

Maar bijna niemand weet dat er in datzelfde India op vrijwel hetzelfde moment de meest onbegrijpelijke gruweldaden gepleegd worden. In de staat Orissa worden christenen door fanatieke hindoes voor de zoveelste keer in ruim één jaar tijd in het nauw gedreven. Het gaat hier niet om een klein groepje terroristen, maar een grootschalige schending van mensenrechten. Mensen worden aan stukken gehakt of levend in brand gestoken. Duizenden christenen zijn de jungle ingevlucht. En de media? Die blijven grotendeels stil; geen verslagen, geen foto's, geen verontwaardiging, geen protest.

Een scherper contrast is bijna niet denkbaar in de bevooroordeelde berichtgeving van de media. Hoe komt dit? Misschien houdt India deze belastende informatie onder de pet. Misschien moeten er ontploffingen zijn op plaatsen waar westerlingen het slachtoffer worden voordat de camera's in positie worden gebracht. Misschien is het wel, omdat sommigen menen dat christenen toch eigenlijk niet thuishoren in een hindoeïstisch land en er vast wel zelf om gevraagd hebben (...moeten ze maar ophouden met zendelingetje spelen). Misschien omdat we ons ongemakkelijk voelen wanneer we daders niet langer terrorist kunnen noemen, omdat ze gewone burgers zijn die teveel op onszelf lijken. Wie zal het zeggen?

Beeldvormende media in een wereld in beroering. De grotendeels geseculariseerde pers is in ieder geval niet in staat om te zien dat de conflicten in deze wereld in toenemende mate een wereldbeschouwelijke (lees religieuze) voedingsbodem hebben.

Monday, December 1, 2008

Staat en kerk opnieuw getrouwd?

Sinds jaar en dag is er in ons land scheiding van kerk en staat. Beide hebben hun eigen invloedssfeer. De een mag de ander niet overheersen en beide mogen niet samenvallen. Alles lijkt in orde. Af en toe hoor je een verontwaardigd gemompel wanneer een christelijke partij ook maar een beetje een beroep lijkt te doen op de christelijke bronnen van haar christelijke normen en waarden. Maar over het algemeen lijken die christelijke partijen zich koest te houden.

Ze blijven braaf in hun hok en doen zoveel mogelijk wat de geseculariseerde staat van hen verwacht: een stukje rechts zitten van de morele status quo, eerder het humanistische waardensysteem bevestigend dan een kritisch alternatief biedend. Ze kunnen ook niet anders, want de scheiding van kerk en staat is heilig. Daar mag niet getornd worden. Scheiding van kerk en staat betekent: politiek zonder religie. En daar zit ‘m het probleem.

Waar de scheiding van kerk en staat oorspronkelijk godsdienstvrijheid moest waarborgen, heeft die scheiding nu geleid tot het verdringen van elke vorm van religie in de politieke arena. Waar scheiding van kerk en staat oorspronkelijk juist de vrije uiting van godsdienst op politiek vlak mogelijk maakte door een dominantie van de staat door één georganiseerde religie te verbieden, leidt diezelfde scheiding nu tot uitsluiting van godsdienst zo niet tot onderdrukking ervan.

Bij dit alles vindt er een discriminatie van wereldbeschouwingen plaats. Confessioneel bepaalde wereldbeschouwingen worden buitengesloten van inmenging in de politiek terwijl seculiere levensbeschouwingen vrije toegang hebben om hun ideeën door te drukken. Dat alles op grond van een vermeende non-religieuze objectiviteit.

Zo legt het humanisme met het argument van de scheiding van kerk en staat het zwijgen op aan confessionele groepen en drukt vrijwel zonder enige belemmering zijn eigen agenda door. De scheiding tussen kerk en staat lijkt weer ongedaan gemaakt. Alleen is het woord ‘kerk’ vervangen door ‘humanisme’. Een nieuwe intolerantie lijkt geboren. Meer hierover hier.

Reeds eerder gepubliceerd op opiniesite habakuk.nu